De hel van Libië: waarom blijven mensen hun leven riskeren op zee?
Maandag 27 Januari 2020
In december vorig jaar onderschepte ons zoek- en reddingsschip Ocean Viking twee boten op zee. Onder de opvarenden was een groep Somaliërs die eerder al een luchtaanval op het detentiecentrum van Tajoura in Libië had overleeft. Waarom riskeren elk jaar duizenden mensen nog liever hun leven op zee in een gammel bootje, liever dan één dag in Libië te moeten blijven? De Somaliërs Hassan en Faduma vertellen over de hel die zij en ontelbare anderen hebben meegemaakt.
Een lekkende boot in het midden van de nacht
After disembarking 159 rescued people in Taranto, #Italy the #Ocean Viking is back at sea.
We know regardless of the risks, people with few alternatives will continue to undertake this deadly sea crossing in an attempt to flee #Libya. pic.twitter.com/9XdbU25XHZ
20 december 2019, een uur voor de zon opkomt… Al de hele nacht dobbert een boot rond in internationale wateren, 32 zeemijlen voor de kust van Libië. Onze medewerkers op de Ocean Viking kunnen hen opmerken. Aan boord: 112 mensen. De boeg van de boot verliest al enige tijd lucht en de mensen beginnen in paniek te raken. Als Ocean Viking 30 minuten later was aangekomen, was het misschien te laat geweest, maar de reddingswerkers zijn net op tijd. Ze brengen eerst 15 mensen over naar een reddingsvlot om de druk op de overvolle rubberboot te verlichten. Wanneer de zon opkomt voeren ze bij daglicht de delicate reddingsoperatie verder uit. In trossen van 12 mensen tegelijk slaagt het reddingsteam uiteindelijk om alle inzittenden van de boot veilig naar de Ocean Viking te brengen.
De eerste die aankomen op het dek zijn de vrouwen, jonge kinderen en baby’s die nauwelijks zichtbaar zijn de in grote, oranje reddingsvesten. Al gauw blijkt meer dan de helft van de mensen die die ochtend zijn gered, uit Somalië te komen. Een groep van zo’n twintig Somaliërs lijkt elkaar al langer te kennen. Later, wanneer ze gegeten hebben, droog en uitgerust zijn, installeren ze zich in één van de containers aan boord. We zetten ons bij hen en luisteren. Hassan, een jongeman met een breed, hartvormig gezicht neemt het woord.
Geslagen en verkracht door de 'politie'
"We hebben elkaar ontmoet in Libië. We zaten allemaal samen vast in het detentiecentrum van Tajoura. Ik ben geen crimineel. En toch heb ik heb drie jaar in de gevangenis gezeten. We werden in onmenselijke omstandigheden vastgehouden, we moesten dwangarbeid verrichten en werden regelmatig gestraft door de bewakers, de ‘politie’. Er was geen zonlicht in Tajoura. Er waren vrouwen met kleine baby's. We werden in gesloten hangars gehouden, mannen en vrouwen gescheiden. Overdag brachten ze ons naar ‘het werk’, rond middernacht pas kwamen we terug. Onze vrouwen werden meegenomen door de politie en geslagen en verkracht." Een jonge vrouw in een rode jas houdt een kleine baby op haar schoot. Ze knikt met haar hoofd in alle stilte mee. "Ze hebben geen respect voor vrouwen, zelfs niet voor baby's, ze respecteren niemand. En als je probeert te ontsnappen, schieten ze je gewoon neer."
Gevangen in een militair conflict
Bovenop alle miserie, brak in april 2019 een militair treffen uit tussen het Libische leger en de regering. Drie maand later bereikte de frontlinie de hoofdstad Tripoli en haar buitenwijk Tajoura. Militaire doelwitten, maar ook dichtbevolkte wijken ondergingen steeds meer bombardementen en droneaanvallen, aan beide kanten. In de nacht van 2 juli werd het detentiecentrum van Tajoura, dat naast een militair depot ligt, getroffen door twee luchtaanvallen. In het centrum zaten toen 600 mannen, vrouwen en kinderen opgesloten. Minstens vijftig onder hen kwamen onmiddellijk om het leven. Het was meteen het dodelijkste incident voor burgers sinds het begin van het conflict.
Alleen maar stenen en bloed
"De eerste luchtaanval trof de hangar waarin ik zat", herinnert Faduma zich, de jonge vrouw in de rode jas. "Onze deuren van onze hangar waren natuurlijk op slot en was het donker. Niemand kwam onze cel openen, niemand kwam ons helpen. In de paniek die daarna ontstond probeerden verschillende mensen door het gat van de explosie te ontsnappen. Zij werden snel weer opgepakt door de politie en terug opgesloten in een andere hangaar. Op die hangaar sloeg de tweede bom in. We konden niets meer zien, alleen maar stenen en bloed."
Van 53 mensen is bekend dat ze die nacht in Tajoura zijn omgekomen, volgens de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), maar de overlevenden die door Ocean Viking zijn gered, melden bijna het dubbele aantal doden. "Veel mensen stierven in Tajoura - meer dan 100," zegt Hassan. "In die hangar zaten meer dan 105 mensen. De mensen die stierven, ik kende ze allemaal."
op straat zonder hulp
Faduma zelf raakte gewond en werd overgebracht naar een ziekenhuis voor verzorging. Na haar ontslag moest ze naar het verzamel- en vertrekpunt van de VN (beter bekend als het GDF) in Tripoli, een doorgangscentrum voor kwetsbare mensen die wachten op een verplaatsing.
Ook andere overlevenden hebben zich in de dagen na de bombardementen naar het overbevolkte GDF begeven. Daar kregen ze te horen dat ze het centrum niet binnen mochten. "Er waren mensen in Tajoura die geen vader, geen moeder, geen familie, niets hadden en die in de gevangenis woonden. De UNHCR (Het vluchtelingenagentschap van de VN) heeft ze allemaal afgewezen", zegt Bilan, een andere Somaliër. "Ze zeiden dat we nergens heen gingen."
Slechts 45 overlevenden van de luchtaanval mochten volgens de Somaliërs in het GDF blijven en wachten op een verplaatsing. De anderen moesten het centrum verlaten en werden overgeleverd aan de straten van Tripoli. Faduma bleef vier maanden in het GDF, maar uiteindelijk moest ook zij vertrekken. Hassan beschrijft hoe wanhopig ze zich allemaal voelden: “We kregen geen hulp, we hadden geen werk. We wisten echt niet waarheen we konden gaan of wat we moesten doen.”
In de afgelopen negen maanden is het conflict geëscaleerd. En steeds meer migranten en vluchtelingen werden in de straten van Libië aan hun lot overgelaten. Een paar officiële Libische detentiecentra - waaronder Khoms, Karareen en Qasr Bin Gashir - werden gesloten, terwijl mensen die op zee zijn onderschept en door de Libische kustwacht naar Libië werden teruggebracht, steeds vaker zonder hulp werden achtergelaten. Op straat lopen ze het risico te worden ontvoerd door criminele bendes, mensenhandelaars en milities en naar onofficiële detentiecentra te worden gebracht, waar ze worden fysiek geweld, dwangarbeid en afpersing ondergaan en worden doorverkocht aan mensensmokkelaars.
1.280 euro per persoon om je leven te riskeren
De Somaliërs vertellen ons hoe ze geen opties meer zagen. Daarom besloten ze te proberen de centrale Middellandse Zee over te steken in een smokkelboot. Ondanks dat ze goed wisten wat de risico’s waren. In 2019 zijn volgens het IOM 753 mensen - omgerekend twee mensen per dag - overleden of vermist in het centrale deel van de Middellandse Zee. Daarmee is het de dodelijkste migratieroute ter wereld.
"Toen we uiteindelijk het GDF verlieten, gingen we rechtstreeks naar de zee", zegt Hassan. "We vonden iemand die ons zou meenemen naar een boot. We moesten elk ongeveer 2.000 dinars [1.280 euro] betalen." Maar uit Libië ontsnappen over zee is allesbehalve makkelijk. Hassan ondernam eerder vier afzonderlijke pogingen, maar telkens werd zijn boot door de Libische kustwacht onderschept en teruggebracht naar Libië, waar de levensbedreigende en onmenselijke cyclus gewoon opnieuw kan beginnen.
pure slavenhandel
Volgens Hassan worden mensen op zee ook onderschept door smokkelaars, die ze terugsturen naar Libië en ze vervolgens doorverkopen aan andere smokkelaars. "Die Libiërs ontvoeren mensen op zee en brengen je terug naar Libië, naar een gevangenis. Daarna verkopen ze je. Dan komt er een smokkelaar die pakweg tien mensen nodig heeft, jij en negen anderen worden aangeduid en je wordt meegenomen. Ze verkopen je echt waar je bij staat, vlak voor je neus. Het is een slavenhandel.”
Benedendeks heeft iedereen het over de verschrikkingen, de gevaren en de vernederingen tijdens hun verblijf in Libië. De sfeer is bevreemdend, want tegelijkertijd vieren de mensen hun redding een paar uur geleden. De meesten waren er naar verluidt van overtuigd tijdens die lange, koude nacht in de leeglopende boot zouden sterven. Faduma verheft haar stem om boven het lawaai uit te komen. "In Somalië is er al jarenlang oorlog. Daarom zijn we daar gevlucht. We zochten een manier om naar Europa te komen. Maar wat we in Libië hebben meegemaakt was veel erger dan alles wat we in Somalië hebben meegemaakt."
eindelijk een Kans op een leven in veiligheid
Op 22 december krijgt de groep aan boord het nieuws dat iedereen veilig aan land mag in Taranto, in het zuiden van Italië. De Somaliërs zien er zowel verwachtingsvol als angstig uit. Het muisstil op het dek. Eén voor één stappen de mensen voorzichtig via de loopplank van boord. Aan de kade staat een legertje ambtenaren hen op te wachten, met mondmaskers en beschermende pakken, in een haastig opgezet tentencomplex. De kans op een nieuw, veiliger leven in Europa lacht hen toe.