Geweld en mensen op de vlucht in Ippy: een weergave van de dagelijkse realiteit in de Centraal Afrikaanse Republiek
Ver van de internationale media-aandacht blijft het gewapend geweld in grote delen van de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) voortwoeden, waardoor hele gemeenschappen worden gedwongen te vluchten voor dood en angst.
Nieuwe gevechten in Ippy
Begin 2022 kreeg het district Ippy opnieuw te maken met nieuwe gevechten tussen rebellengroepen en regeringstroepen, gesteund door geallieerde strijdkrachten.
Op de vlucht voor het geweld verlieten duizenden mensen de dorpen in de omgeving op weg naar de stad Ippy en de ontheemdenkampen die daar de afgelopen maanden en jaren ontstonden.
Vele mensen halen het niet
"Toen het geweld begon, vluchtten we naar het naburige dorp, maar dat werd ook aangevallen en mijn 3 zonen werden gedood," zegt Jeremy, die met zijn vrouw en kinderen verhuisde naar de Yetomane, een kamp voor ontheemden, zo'n 40 km van zijn huis. "We begroeven ze in een massagraf en gingen weer op weg. Sindsdien slaap ik niet meer.”
Olga en Jean-Claude legden met hun 6 kinderen bijna 140 kilometer af om in het Bogouyo-kamp voor ontheemden aan te komen. "We liepen een week, met oude mensen, kinderen en zieken," leggen ze uit. "Sommigen stierven onderweg en we moesten hun lichamen in de struiken achterlaten, zonder ze te begraven. We bedekten hen met gras, allemaal in het bijzijn van kinderen. Hoe zullen ze zo’n beelden vergeten?”
De noodhulp van Artsen Zonder Grenzen
In februari stuurde Artsen Zonder Grenzen een team naar Ippy om noodhulp te verlenen aan ontheemden zoals Olga, Jérémy en Jean-Claude.
"Onze eerste prioriteit was het beperken van het risico op ziekten veroorzaakt door slechte hygiëne en een slechte waterkwaliteit," legt René Colgo uit, missiehoofd van Artsen Zonder Grenzen in de CAR. "In deze noodfase bouwden we 269 latrines, installeerden we waterputten en organiseerden we de distributie van zeep en jerrycans.”
Toegang tot meer drinkbaar water
De installatie van de waterputten hielp om de toegang tot drinkbaar water te verhogen tot 15 liter per persoon per dag, tegenover 1,6 liter toen Artsen Zonder Grenzen aankwam. Vervolgens kwamen er andere organisaties en namen ze deze faciliteiten over, zodat onze teams hun steun opnieuw konden richten op 2 plaatselijke gezondheidscentra.
Inzetten op betere zorg
"Basisgezondheidszorg was beschikbaar voor de ontheemden, maar voor de meest complexe gevallen was betere zorg nodig, vooral voor kinderen en zwangere vrouwen, die een bijzonder risico liepen," aldus Colgo. "Daarom stelden we teams en materiaal ter beschikking om de pediatrische en neonatale diensten, de behandeling van verloskundige complicaties en de doorverwijzing naar deze zorgstructuren te versterken.”
In slechts 2 maanden tijd verleende Artsen Zonder Grenzen steun voor de ziekenhuisopname van 381 kinderen, de meeste voor ernstige malaria. Onze teams behandelden ook 31 vrouwen met directe verloskundige complicaties, begeleidden 20 bevallingen met keizersnede en brachten een tiental patiënten naar Bambari voor meer kritieke zorg.
Inentingscampagne voor 29.000 mensen
Begin mei lanceerde Artsen Zonder Grenzen een inentingscampagne in Ippy om bijna 20.000 kinderen onder de 10 jaar en 9.000 zwangere vrouwen te beschermen tegen mazelen, polio, gele koorts, meningitis, tuberculose en andere ziektes. Deze vaccinatie, die gepaard ging met een vaccinatie tegen COVID-19, zal tot juli duren.
De nood aan hulp blijft hoog
Vandaag is de veiligheidssituatie in het district van Ippy enigszins gekalmeerd en de ontheemden beginnen stilaan naar hun dorpen terug te keren of zich in de stad te vestigen. Maar in een gebied dat gekenmerkt wordt door jaren van chronische onveiligheid en ontheemding, blijven de levensomstandigheden zeer moeilijk en onzeker.
"De mensen verlaten de vluchtplaatsen, maar de nood blijft hoog in het gebied," waarschuwt René Colgo. "Reeds voor de recente golf van ontheemden was de toegang tot gezondheidszorg of water al moeilijk. De laatste gebeurtenissen verergerden dit. Velen hebben geen geld en kunnen zich dus geen gezondheidszorg of voedsel veroorloven. Sommigen zijn getraumatiseerd door het fysieke en seksuele geweld dat zij tijdens hun vlucht ondergingen en door de levensomstandigheden op de nieuwe locaties. Blijvende steun is duidelijk nodig.”
Gevoel van wanhoop en onzekerheid
"Wij zijn herders, maar we zijn al onze dieren kwijtgeraakt tijdens de vlucht," zegt André, die met zijn gezin op het terrein van Foulbé woont. "Hier kunnen we niet boeren, want overal waar je komt, komt iemand je vertellen dat je je op hun land bevindt en dat je moet vertrekken. Het is zelfs moeilijk om hout te halen of bladeren te plukken. Wat zal er van ons worden?”
Dit gevoel van wanhoop en onzekerheid wordt ook uitgedrukt door Olga en Jean-Claude. "De toekomst? Hoe kan ik over de toekomst praten als ik niet eens weet of ik vandaag wel zal eten? Onze toekomst is erg onduidelijk. We hopen gewoon dat we op een dag naar ons dorp terugkeren en opnieuw kunnen beginnen". Olga is veel pessimistischer over dit onderwerp. Er is geen sprake van dat ze weggaat. "Er is daar niets meer, we leven in angst om aangevallen te worden of ziek te worden. In het dorp ligt het dichtstbijzijnde gezondheidscentrum op meer dan 25 km afstand. Mijn kinderen zijn nooit ingeënt en ik weet niet eens of andere kinderen in het dorp ooit zijn ingeënt. Nee, echt, ik zie mezelf niet teruggaan naar het dorp.”
Niet enkel Ippy krijgt te maken met dit soort situaties
De situatie in Ippy weerspiegelt helaas die van vele andere plaatsen in de Centraal Afrikaanse Republiek, waar decennia van chronisch geweld leidden tot één van de meest kritieke humanitaire situaties ter wereld wat betreft levensverwachting, moedersterfte, ondervoeding en toegang tot gezondheidszorg. Volgens de laatste cijfers van de VN is bijna 30% van de bevolking nu vluchteling of in eigen land ontheemd, en heeft meer dan 60% humanitaire hulp nodig in de Centraal-Afrikaanse Republiek.