Oost-Congo: nood aan humanitaire hulp neemt toe
Tienduizenden Congolezen in de provincies Noord- en Zuid-Kivu zijn op de vlucht voor geweld. Artsen Zonder Grenzen heeft haar werk in de provincies uitgebreid.
De behoefte aan humanitaire hulp in de provincies Noord- en Zuid-Kivu neemt steeds grotere vormen aan. ‘Mensen zijn in enorme aantallen op de vlucht in deze gebieden,’ zegt Andrew Mews, landencoördinator van Artsen zonder Grenzen in DR Congo. ‘De toename van geweld dwingt veel mensen hun huizen te verlaten, op zoek naar veiligheid.’
In de provincie Noord-Kivu biedt Artsen zonder Grenzen noodhulp in diverse vluchtelingenkampen en in verschillende steden en dorpen. Zo werken we sinds vorige week in het zogeheten Muganga-kamp, zo’n 20 kilometer ten westen van provinciehoofdstad Goma. Daar verblijven ongeveer 17.500 mensen onder onmenselijke omstandigheden: per 1.000 mensen is er slechts 1 latrine. We werken hard om de sanitaire voorzieningen te verbeteren in het kamp. Daarnaast geven we er medische zorg.
Tienduizenden mensen zijn naar het dorp Kanyaruchinya, 10 kilometer ten noorden van Goma, gevlucht. In Kanyaruchinya bood een team van Artsen zonder Grenzen al 3.000 medische consulten in het gezondheidscentrum. Ook hebben we een cholerabehandelcentrum opgezet om een uitbraak van cholera te bestrijden in het gebied. Binnenkort starten we er een mazelenvaccinatiecampagne. In het Masisi-district geven mobiele medische teams hulp aan mensen die hun dorpen zijn ontvlucht na aanvallen van gewapende groeperingen.
‘We zijn al 8 keer ontsnapt aan oorlog,’ zegt Shamamba Katone, een 69-jarige man die samen zijn 7 kinderen en 12 kleinkinderen op de vlucht is. Shamamba kan zich geen periode herinneren dat er vrede was en hij kent de prijs van oorlog: het geweld kostte al aan 6 familieleden het leven. Keer op keer probeert hij terug naar huis te gaan. ‘Maar telkens als we terugkeren, is ons huis weer in de as gelegd.’
In Zuid-Kivu had Artsen zonder Grenzen al noodhulpprojecten in de steden Minova en Kalungu. Sinds vorige week werken we ook Numbi. We runnen er mobiele hulpposten en ondersteunen gezondheidscentra. We blijven hier nog zeker 6 maanden om medische hulp te geven aan mensen die naar dit gebied zijn gevlucht. We hebben inmiddels al 10.000 mensen behandeld.
Een van de vluchtelingen in Kalunga is Sara Machozi, een 33-jarige moeder van 3 kinderen. Zij maakt zich ernstig zorgen over de toekomst van haar familie. ‘We hoorden geweervuur en sloegen op de vlucht. Onderweg hadden we honger en werden we ziek. We hadden niets bij ons, ook geen geld.’ In Kalunga is hun situatie nauwelijks verbeterd, maar teruggaan is geen optie. ‘We willen terug naar ons dorp, maar het is niet veilig. Ons is verteld dat al onze huizen in brand zijn gestoken.’
Mensen die vluchtelingenkampen weten te bereiken, vormen slechts een fractie van het totaal aantal mensen dat het geweld in Oost-Congo probeert te ontvluchten. Velen verschuilen zich in bossen, hebben geen toegang tot medische zorg en zijn voor hulporganisaties moeilijk te bereiken. Anderen kunnen terecht bij gastvrije families, vaak onbekenden die desondanks voedsel en onderdak willen delen met hun vluchtende landgenoten.