Noordwest-Syrië: meer dan 875.000 mensen op de vlucht sinds 1 december
In het noordwesten van Syrië zorgen luchtaanvallen en een grondoffensief van het Syrische leger en de Russische geallieerden voor een golf van volksverhuizingen vanuit het laatste rebellenbastion. Dorpen en ontheemdenkampen ten westen van Aleppo liggen onder vuur, de wegen staan vol files van mensen op de vlucht en de relatief veilige zone waar deze mensen heen kunnen wordt met de dag steeds kleiner.
Situatie steeds hopelozer
“Mensen komen in een hopeloze situatie terecht”, zegt Julien Delozanne, landcoördinator van Artsen Zonder Grenzen in Syrië. “De aanvallen vinden nu plaats in zones die voordien als veilig beschouwd werden. Mensen vluchten naar het noorden, naar een klein gebied tussen de frontlinie in het oosten en de gesloten Turkse grens in het westen. De leefomstandigheden voor de bewoners in deze kampen zijn verschrikkelijk. Als de militaire operatie zich op deze manier verderzet, zal de nieuwe toestroom van mensen de situatie enkel nog erger worden.”
Op 14 en 15 februari kwam het dorp Sarmadah onder artillerievuur te liggen. Tienduizenden mensen waren er al heen gevlucht voor de gevechten in Zuid-Idlib. Veel mensen raakten hierbij gewond en tenten werden verwoest. Het dorp Takad, 20 km naar het oosten, werd sinds 13 februari verschillende keren getroffen, waardoor bijna alle dorpsbewoners op de vlucht sloegen.
Volgens ziekenhuisdirecteur Mustafa Ajaj zijn de enige achterblijvers diegenen die zich geen vervoer kunnen permitteren of niet weten waarheen te gaan. “We verhuizen onze medische voorraad momenteel naar een andere locatie. Ik zoek een veilige plaats om onze activiteiten te hervatten. De medische noden worden steeds groter, maar we hebben almaar minder basismedicatie in stock voor de mensen die achterbleven in Takad.”
Geen enkel ziekenhuis meer in west-aleppo
Het ziekenhuis in de stad Al Atareb, dat noodkits van Artsen Zonder Grenzen ontving, moest sluiten op 16 februari, door aanvallen op de stad. Het ziekenhuis in Darat-Izaa sloot eveneens op 17 februari uit vrees voor de bombardementen. Het resultaat is dat er geen enkel functionerend ziekenhuis overblijft in westelijk Aleppo.
“Niemand weet wat de situatie morgen zal brengen, behalve dat de bommen zullen blijven vallen en de regeringstroepen oprukken”, zegt een dokter van Artsen Zonder Grenzen in het kamp van Deir Hassan, 30km ten westen van Aleppo. “We leven in angst en stress.”
Volgens de VN zijn er sinds 1 december meer dan 875.000 personen op de vlucht in het noordwesten van Syrië. Mensen die al van de ene plek naar de anderen moesten vluchten zijn compleet uitgeput. De kampen overbevolkt. Nu ook de laatste veilige zone aangevallen wordt, weten mensen niet meer waar te schuilen en zetten ze hun tenten op in de heuvels of slapen ze langs de wegen in openlucht.
temperaturen onder nul
De leefomstandigheden zijn onmenselijk en de mensen vinden amper beschutting tegen de winterkou. Vorige week zakten de temperaturen tot onder nul en blokkeerde de sneeuw de wegen. Een gezin van vier stierf door verstikking, in een onveilige poging om hun tent warm te stoken. “Er is geen verwarming, geen brood, geen water. We verbranden olijfbladeren om ons een beetje te verwarmen. We hebben hulp nodig”, zegt een vader in het kamp. In het ziekenhuis van Artsen Zonder Grenzen worden veel patiënten verzorgd met luchtwegeninfecties.
De organisatie deelde al basismiddelen als dekens, winterkledij en hygiënekits uit aan meer dan 13.000 mensen, verspreid over meer dan 20 kampen in Harim, Salqin, Sarmadah, Killi and Maarat Misrin. Daarnaast voorzien we tienduizenden mensen van drinkbaar water. Maar het wordt steeds moeilijker om aan alle noden te voldoen.
“De oorlog duurt nu al negen jaar, maar de moeilijkheden die we dit jaar ondervinden zijn equivalent aan de som van al die voorbije jaren samen”, besluit de dokter.