Medische zorg onder vuur in Zuid-Sudan
De medische zorg in Zuid-Sudan is nu ook een doelwit geworden in de strijd, stelt Artsen zonder Grenzen. Patiënten zijn doodgeschoten in hun bedden, afdelingen van ziekenhuizen platgebrand, medische apparatuur meegenomen en er is een ziekenhuis verwoest. Honderdduizenden mensen zijn afgesloten van levensreddende zorg.
“We zien tot onze afschuw dat de ziekenhuizen in Zuid-Sudan geen veilige toevluchtsoorden meer zijn, maar doelwitten van gruwelijkheden”, zegt landencoördinator Raphael Gorgeu. ’Angst heerst in de ziekenhuizen, terwijl ze veilige plaatsen zouden moeten zijn. De vraag is nu hoe we aan de honderdduizenden die acuut medische zorg, water, voedsel en onderdak nodig hebben effectieve en neutrale hulp kunnen bieden in deze sfeer van angst en gebrek aan respect.’
Op 22 februari ontdekte een team minstens 14 lijken die verspreid door het ziekenhuis van Malakal lagen. In een aantal gevallen waren mensen in hun bedden doodgeschoten. Ze lagen tussen de 50 tot 75 patiënten die in de gebouwen waren achtergebleven. Zij waren te zwak of te oud om te vluchten. Sommige afdelingen, waaronder die voor ernstig ondervoede kinderen, waren in brand gestoken. De rest van het ziekenhuis was geplunderd. Artsen Zonder Grenzen heeft een aantal van de ernstigst zieke patiënten voor behandeling naar de basis van de Verenigde Naties in Malakal overgebracht. 13 van hen hadden schotwonden.
Een paar van de geëvacueerde patiënten vertelde aan Artsen Zonder Grenzen dat gewapende groepen op 19 februari het ziekenhuis binnenvielen en iedereen doodschoten die geen geld of een mobiele telefoon kon overhandigen. Later die middag kwamen de gewapende mannen terug. Volgens de overlevenden doodden ze patiënten in hun bedden en anderen die in de operatiekamer waren gaan schuilen. De gewapende mannen zouden ook vrouwen en jonge meisjes hebben verkracht.
In de plaats Leer zijn honderdduizenden mensen afgesneden van levensreddende medische hulp. Eind januari werd het ziekenhuis, het enige voor de circa 300.000 mensen in de regio, geplunderd en verwoest.
De 240 medewerkers van Artsen Zonder Grenzen uit het gebied zelf, vluchtten de bush in, waar ze zich nog steeds schuilhouden. Hun medische voorraden nemen snel af. De medewerkers rapporteren dat ze verbandmaterialen opnieuw gebruiken en wanhopig proberen de gevluchte bevolking bij te staan, die door het drinken van vuil rivierwater en het eten van waterlelies nog zieker zijn geworden. Artsen Zonder Grenzen probeert op allerlei manieren gezondheidszorg aan de gevluchte bevolking te bieden en de medewerkers te bevoorraden.