Sociale media

  • NL
Open the menu

Malaria bestrijden van tent tot tent


Op het VN-terrein in Bentiu, Zuid-Sudan, schuilen meer dan 110.000 vluchtelingen voor geweld. Een verschrikkelijke malaria-uitbraak bedreigt echter de gevluchte bevolking van het kamp.

Kume is een driejarige jongen die positief werd getest op malaria © Brendan Bannon/MSF
Kume is een driejarige jongen die positief werd getest op malaria © Brendan Bannon/MSF

Aanhoudende gevechten in Zuid-Sudan dwingen talloze mensen ertoe hun dorpen en huizen te ontvluchten. In de plaats Bentiu, in de deelstaat Unity, zochten veel mensen een veilig heenkomen op het terrein van de Verenigde Naties (VN). Ze kunnen er schuilen voor het afschuwelijke geweld erbuiten. Maar hun levens lopen nu alsnog gevaar door de uitbraak van malaria in het kamp.

Doorbreken

De malaria-uitbraak eist een zware tol. De afgelopen weken behandelden teams van Artsen zonder Grenzen tot wel 4.000 patiënten per week en elke dag stierven er minimaal drie of vier mensen, vooral kinderen. Een speciaal outreach-team van 210 medewerkers hoopt die negatieve spiraal te doorbreken.

Van tent naar tent

Het vluchtelingenkamp is opmerkelijk symmetrisch. Waterafvoerkanalen verdelen het kamp in rechthoekige delen. De met zeil bedekte beschuttingen van ongeveer negen vierkante meter staan er in rechte rijen achter elkaar. In elk huisje leven vaak vijf tot twaalf mensen. De outreachwerkers gaan, bepakt met malariamedicijnen, van tent naar tent om voorlichting te geven en om kinderen met malaria te identificeren en te behandelen.

Enorm

Het vluchtelingenkamp is enorm en er zijn weinig zichtbare herkenningspunten. Toch vindt Paulino, een van de outreachwerkers, makkelijk zijn weg door het raster van tenten. Paulino kent het kamp goed, omdat hij er zelf woont. Ook hij moest huis en haard achterlaten vanwege de gevechten. Bij een van de tenten roept hij vriendelijk naar de bewoonster, die, omringd door vijf kinderen, over een pan eten gebogen zit.

Koorts

‘We zijn hier vanwege malaria,’ zegt Paulino tegen de vrouw. Hij legt uit dat hij en zijn collega’s kijken of er zieke kinderen zijn en dat zij medicijnen hebben. De vrouw knikt. Ze is op de hoogte, zoals bijna iedereen in het kamp dat is – bijna iedereen kent wel iemand die malaria heeft gehad en velen hebben familie of vrienden verloren. Paulino voelt aan de voorhoofden van de kinderen of ze koorts hebben en vraagt aan de vrouw of haar kinderen ziek zijn geweest. Twee kinderen blijken dat te zijn. Paulino pakt malariamedicijnen uit zijn tas, vermaalt de pillen tot poeder en vermengt het met speciale pindapasta. ‘Kinderen vinden de pindapasta lekker en het helpt om ze de medicijnen te laten innemen.’

Hele dag

Paulino laat medicijnen achter bij de vrouw en vertelt haar dat ze haar kinderen de komende twee dagen deze pillen moet geven om hen beter te maken. Daarna vervolgt hij zijn weg naar de volgende tent. Zo is hij de hele dag op pad, van zeven uur ’s ochtends tot het einde van de middag.

Kliniek

Halverwege de dag, terwijl de onverbiddelijke Zuid-Sudanese zon het kamp in een oven verandert, draagt moeder Nyapar haar zoontje de kliniek van Artsen zonder Grenzen in. Het jongetje heet Mut en hij heeft bijna veertig graden koorts. Een verpleegkundige ontfermt zich onmiddellijk over het kind, geeft hem pijnstillers en neemt een druppel bloed af voor een malaria-sneltest. Die blijkt positief. De verpleegkundige geeft hem daarom ook meteen de eerste dosis malariamedicijnen. Daarna zoekt ze een plekje voor hem in de schaduw.

Vluchten

‘Al mijn kinderen hebben malaria gehad,’ zegt Nyapar. Ze zegt dat ze bang is dat Mut het niet zal halen. Ze leeft al anderhalf jaar in het vluchtelingenkamp, sinds ze moest vluchten uit haar dorp. Ze bereikten Bentiu door ’s nachts te reizen, om zo gewapende groepen te vermijden die het op burgers gemunt hebben. Nu verdient ze geld door lange tochten buiten het kamp te maken om brandhout te verzamelen en dat te verkopen – een gevaarlijke onderneming. Ze moet echter in haar eentje voor haar drie kinderen zorgen. Haar man en drie andere kinderen leven niet meer. Allen stierven aan ziektes.

Ziekenhuis

Gelukkig zakt Muts temperatuur al na enkele uren en zal hij er waarschijnlijk weer bovenop komen. Enkele kilometers verderop, aan de rand van het kamp, zijn er kinderen opgenomen in het ziekenhuis van Artsen zonder Grenzen die er erger aan toe zijn. Het ziekenhuis is een aaneenschakeling van grote tenten. In de ene tent genieten net bevallen vrouwen van hun nieuwe zoon of dochter. In de andere tent vrezen moeders om het leven hun kinderen.

Behandeling

Jagaiy zit naast het bed van haar tweejarige dochter Chigoa. Chigoa werd drie dagen geleden opgenomen met stuiptrekkingen, hoge koorts, diarree en ernstige bloedarmoede. Artsen en verpleegkundigen moesten alle zeilen bijzetten om Chigoa’s leven te redden, onder meer met bloedtransfusies en het toedienen van medicijnen per infuus. De behandeling sloeg aan en het meisje is aan de beterende hand.

Inspanningen

De teams van Artsen zonder Grenzen doen er alles aan om meer kindersterfte te voorkomen. En alle inspanningen werpen hun vruchten af. Het aantal kinderen dat in het ziekenhuis opgenomen moet worden, neemt geleidelijk af. De deur-tot-deur-campagne van Paulino en zijn collega’s moet de volgende grote stap in de bestrijding van de uitbraak zijn.

Trots

Aan het einde van de middag heeft het outreach-team tientallen kinderen behandeld. Paulino’s gezicht druipt van het zweet, maar zijn energie is onverminderd. Hij weet dat elk ziek kind dat zij vinden een grotere kans op genezing heeft. Hij weet dat hij en zijn collega’s levens redden. ‘We werken keihard omdat we kinderen zien lijden. Ik ben ontzettend trots op het werk dat we doen.’

In één week tijd onderzocht het outreach-team 30.000 kinderen op malaria en behandelden zij meer dan 16.000 kinderen.