Congo: AZG beëindigt aparte ebola-noodinterventie
De ebola-epidemie die afgelopen augustus uitbrak in de Evenaarsprovincie, in het noorden van Congo, is momenteel onder controle. Op 4 oktober werd in de stad Boende het laatste geval geregistreerd. Artsen Zonder Grenzen blijft wel waakzaam. De organisatie is al weken bezig met het versterken van de capaciteit van de lokale autoriteiten, zodat ze op alle scenario’s voorbereid zijn. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie heeft de epidemie 66 mensen getroffen, van wie er 49 zijn overleden.
“Bij de stopzetting van een ebola-interventie zijn er twee fasen: een eerste fase van 21 dagen, waarbij de laatst geregistreerde gevallen worden gevolgd, en een tweede fase van nog eens 21 dagen, voor de veiligheid,” aldus José Mas, verantwoordelijk voor de interventie in de Evenaarsregio.
“Artsen Zonder Grenzen levert inspanningen om een eventuele nieuwe opstoot doeltreffend te bestrijden. Er blijft een behandelingscentrum open en we hebben geneesmiddelen en materiaal geleverd,” vervolgt Mas.
Behandelingscentra en bewustmaking
Artsen Zonder Grenzen startte afgelopen juli met haar interventie en richtte in samenwerking met de Congolese regering twee behandelingscentra op, één in Lokolia en één in Boende. In totaal werden in die centra 65 personen behandeld, van wie er 25 besmet waren. Daarvan zijn er ondertussen 13 genezen en 12 overleden.
Naast het werk in de behandelingscentra volgden de teams ook de personen op die in contact kwamen met besmette patiënten (in totaal werden meer dan 1.000 mensen gevolgd). Verder ontsmetten ze de huizen en hielpen ze de overledenen op een veilige manier begraven. Ook de lokale gemeenschap bewustmaken over de risico’s van het ebolavirus was een zeer belangrijke taak.
Niet zoals West-Afrika
In tegenstelling tot de situatie in West-Afrika is de epidemie in de Congo, die nu eindelijk onder controle is en intussen al de zevende is die in het land geregistreerd werd, een zogenaamde klassieke epidemie. “Er waren al verschillende ebola-uitbraken geweest in Congo, maar die konden allemaal bedwongen worden. Dat komt onder meer omdat de afstanden in de jungle groter zijn, het transport veel moeilijker is en de bevolking zich minder verplaatst. Daardoor kan een epidemie sneller bedwongen worden en worden mensen niet zo gemakkelijk besmet. Wie toch het virus oploopt, besmet dus veel minder personen,” licht Núria Carrera toe, coördinatrice van het behandelingscentrum in Boende. Niet alleen de geografische factor is belangrijk, er was ook een doeltreffende interventie om de opstoot vanaf het begin af te remmen. “Er werden tijdig maatregelen genomen, en alle personen die met patiënten in contact waren gekomen, werden onmiddellijk opgevolgd. Bovendien werd er een waarschuwingssysteem op poten gezet en kregen alle patiënten de nodige aandacht,” besluit Mas.