AZG wil toegang tot gebieden in Libië waar gevochten wordt
Artsen Zonder Grenzen vraagt alle betrokken partijen om de toegang naar de gebieden waar gevochten wordt te openen, in het bijzonder voor humanitaire hulp.
Het team van Artsen Zonder Grenzen dat sinds 24 februari in de oostelijke stad Benghazi is, heeft vragen om hulp gekregen van een arts uit het westelijker gelegen Misurata, waar het geweld veel gewonden heeft gemaakt. “Hij vroeg ons medicijnen en medisch materiaal om gewonden te kunnen verzorgen,” zegt Anne Châtelain, medisch coördinator van Artsen Zonder Grenzen in Benghazi, “maar wij kunnen die hulp niet leveren.” De weg naar Misurata is immers gesloten; gewapende mannen houden het verkeer tegen. Daarnaast vernam Artsen Zonder Grenzen dat er in de hoofdstad Tripoli veel gewonden zijn die niet naar het ziekenhuis durven gaan, uit schrik voor represailles van milities. “Artsen verzorgen gewonden daarom in private ruimtes,” zegt Rosa Crestani, die de noodhulp aan Libië coördineert. “Maar ook zij vragen ons om medicijnen, pijnstillers en chirurgisch materiaal. Dat is op dit moment nog steeds onmogelijk.” In Benghazi heeft Artsen Zonder Grenzen wel medicijnen en medisch materiaal kunnen schenken aan ziekenhuizen, die tussen 17 en 21 februari zo’n 1.800 gewonden opvingen. De situatie in het oosten van het land is nu relatief kalm. Het is in het westen dat de situatie zorgwekkend blijft – en Artsen Zonder Grenzen niet kan werken. Ook de twee teams van Artsen Zonder Grenzen aan de Tunesische grens staan daar nog steeds geblokkeerd. Artsen Zonder Grenzen vraagt dat de toegang tot de gebieden waar gevochten vrijgegeven wordt om medische hulp te kunnen bieden, en dat het recht van patiënten op verzorging gerespecteerd wordt.