Sociale media

Open the menu

Jemen: een land in crisis

Dossier

Jemen: een land in crisis

Op 19 maart is de burgeroorlog in Jemen zijn vierde jaargang ingegaan. Het aanhoudende conflict heeft een verwoestende impact gehad op de Jemenitische bevolking. Een aanzienlijk deel van de burgerbevolking zit gevangen tussen de gevechten, raken erdoor gewond of worden zelfs gedood.

Moeder met kind in Jemen

Bijgewerkt op vr, 04/05/2019 - 11:43

Het conflict in een notendop

Op 19 maart is de burgeroorlog in Jemen zijn vierde jaargang ingegaan. Vooral in het noordoosten van het land woedt een gewapend conflict tussen de sjiitische rebellengroepering Ansar Allah - in steun van voormalig president Saleh – en de troepen van de nieuwe, voornamelijk soennitische regering van president Al-Hadi. Die laatste kan rekenen op de steun van een coalitie onder leiding van Saoedi-Arabië. Dagelijkse bombardementen en een economische blokkade hebben het land in puin achtergelaten. Ondertussen is het conflict geëvolueerd naar een ingewikkelde politieke patstelling met verschillende strijdende partijen. Vooral aan de frontlinie tussen de steden Hodeidah en Ta’izz lijken de gevechten steeds heviger te worden.

Impact op de bevolking

Het aanhoudende conflict heeft een verwoestende impact gehad op de Jemenitische bevolking. Een aanzienlijk deel van de burgerbevolking zit gevangen tussen de gevechten, raken erdoor gewond of worden zelfs gedood. Meer dan drie miljoen mensen zijn ondertussen ontheemd; zonder formele kampen, leven zij nu verspreid en onder zeer precaire omstandigheden. Sommigen leven onder eenvoudige plastic zeilen die ze kopen of gekregen hebben. Anderen vinden onderdak bij de lokale gemeenschappen.

Een medische woestijn

Grote delen van de openbare infrastructuur zijn door de oorlog verwoest, inclusief vele zorginstellingen. Niet minder dan een derde van de luchtaanvallen zouden – volgens het Yemen Data Project, een onafhankelijke onderzoeksinstelling – gericht zijn op niet-militaire doelwitten. Ook onze ziekenhuizen in Haydan, Shiara en Abs werden bestookt tijdens luchtaanvallen, met tientallen dodelijke slachtoffers – patiënten en medisch personeel – tot gevolg.

Tijdens een luchtaanval in augustus 2016 werd het ziekenhuis in Abs volledig verwoest. 19 mensen – patiënten en personeel – overleefden de aanval niet. Een medewerker probeert nog wat medisch materiaal te redden uit het puin. © Rawan Shaif
Tijdens een luchtaanval in augustus 2016 werd het ziekenhuis in Abs volledig verwoest. 19 mensen – patiënten en personeel – overleefden de aanval niet. Een medewerker probeert nog wat medisch materiaal te redden uit het puin. © Rawan Shaif

Daarbovenop komt dat de beperkingen tot import in het land, als gevolg van de blokkade, gekoppeld aan de hoge inflatie van de Jemenitische rial, de toegang van de bevolking tot gezondheidszorg, voedsel, water of brandstof verder hebben beperkt. De weinige voorzieningen die er nog zijn, zijn voor de meesten onbetaalbaar geworden. Ook de zorgsector deelt in de klappen: veel van de 50.000 gezondheidswerkers in het land werden al sinds augustus 2016 niet betaald. De meesten van hen hebben bijgevolg het openbare gezondheidsstelsel verlaten.

Al deze factoren hebben geleid tot de ineenstorting van het gezondheidssysteem. De meerderheid van de bevolking heeft geen toegang tot gezondheidszorg omdat er nog maar weinig gezondheidscentra functioneel zijn of ze het transport erheen niet kunnen betalen. De meeste centra zijn bovendien slechts een paar uur per dag geopend, met een beperkte personeelsbezetting en een chronisch tekort aan medicijnen of materiaal.

Een crisis in een crisis

Eenvoudig geneesbare ziektes of verwondingen worden dodelijk omdat ze niet of niet tijdig worden behandeld; kinderen sterven aan ziekten die door vaccinatie hadden kunnen worden voorkomen. Symptomatisch voor een land in conflict, zijn de uitbraken van cholera en difterie in 2017. Beperkte toegang tot medische zorg, drinkbaar water en proper sanitair werkte de uitbraak van cholera in de hand. De oprichting van enkele tientallen behandelingscentra en hydratatieposten konden de cholera-epidemie in oktober van dat jaar een halt toeroepen. De uitbraak van difterie, kort daarna, is al even tekenend voor de algemene toestand van het gezondheidssysteem. In veel landen wordt difterie geëlimineerd na systematische vaccinatiecampagnes bij kinderen. In Jemen werd het laatst bekende geval geregistreerd in 1992, toch behandelden we in 2017 zo’n 400 patiënten. Dat wijst erop dat met de ineenstorting van het gezondheidssysteem de bevolking opnieuw bloot komt te staan aan vermijdbare en mogelijk dodelijke ziektes.

Op de rand van een hongersnood?

Er zijn te weinig betrouwbare of recente gegevens beschikbaar om een dreigende hongersnood in Jemen af te kondigen. Maar ondervoeding is wel sterk aanwezig onder grote delen van de bevolking en we kunnen wel degelijk een aantal plaatsen aanwijzen waar het aantal gevallen van ernstige acute ondervoeding toeneemt. Onze teams constateren voornamelijk erg jonge kinderen die lijden aan ernstige acute ondervoeding, vooral omdat hun moeder te vroeg moet stoppen of zelfs niet kan beginnen met het geven van borstvoeding, of door een eerdere conditie die tot ondervoeding heeft geleid. We behandelen die kinderen met therapeutische voeding.

Onze teams aan de frontlinie

Om aan die groeiende humanitaire noden tegemoet te komen, heeft Artsen Zonder Grenzen de voorbije vier jaar haar medische noodhulp in het land stelselmatig uitgebreid. Ondertussen werken onze teams in 12 ziekenhuizen en gezondheidscentra in 11 provincies en ondersteunen we 20 openbare gezondheidsfaciliteiten. De ziekenhuizen die we beheren zijn vaak de enige medische faciliteit in een omtrek van soms honderden kilometers waar burgers terechtkunnen.

Artsen Zonder Grenzen in Jemen

Met meer dan 1.790 nationale en internationale medewerkers en naar schatting 20 miljoen mensen die humanitaire hulp nodig hebben, zijn onze activiteiten in Jemen één van de grootste projecten die we beheren. Daarnaast hebben we in totaal zo’n 4760 ton medische goederen, waaronder chirurgische kits, apparatuur en medicijnen aan overheidsziekenhuizen en gezondheidscentra in het hele land geschonken.

Nog steeds veel uitdagingen

Opvallend is dat veel patiënten te laat in het ziekenhuis aankomen. Sommige zwangere vrouwen en zieke kinderen komen zodanig laat aan in het ziekenhuis dat we hun leven niet meer kunnen redden. Heel weinig vrouwen krijgen prenatale zorg. Zij komen binnen met aandoeningen die hadden kunnen worden voorkomen en fataal kunnen zijn. Door toereikende prenatale zorg en een veilige bevalling aan te bieden, kunnen we het risico op complicaties voor zowel moeder als kind verminderen. Tussen maart 2015 en nu hebben 973.095 patiënten opgevangen in spoedopnames, 64.032 geboortes bijgestaan en 34.189 kinderen opgenomen op de kinderafdelingen.

In gebieden waar de veiligheidssituatie en de autoriteiten dat toelaten, hebben we een netwerk opgezet van gezondheidswerkers binnen de gemeenschap die een doorverwijssysteem voor ernstige gevallen beheren. Op die manier hopen we de patiënt tijdig te kunnen helpen. We vrezen namelijk dat we in de nabije toekomst veel meer patiënten zullen moeten doorverwijzen, omdat de vijandelijkheden toenemen. Dat laat zich vooral zien in onze chirurgische ziekenhuizen: ondertussen zijn al meer dan 76.000 chirurgische ingrepen uitgevoerd door onze teams. Niet alleen is de toestroom van patiënten elk jaar toegenomen, onze teams behandelen nu vaker mensen uit de steden en niet langer enkel uit de frontlinie, wat wijst op een stijging van geweld.

Dringende bescherming van de bevolking

Het niet respecteren van de humanitaire principes noch van de veiligheid van medische faciliteiten, en de importbeperking door de blokkade van de Saoedische coalitie blijven een adequate tussenkomst van de aanwezige humanitaire organisaties ondermijnen. Niet alleen de civiele infrastructuur - ziekenhuizen, scholen, wegen, het veilige transport van goederen – moet worden ontzien tijdens de gevechten, vooral de burgers moeten dringend worden beschermd. Voor het welzijn van de bevolking is het verder essentieel dat alle organisaties hun onafhankelijkheid kunnen blijven bewaren. Voormalig landcoördinator Robert Onus stelt het zo: “De druk die we voelen van de autoriteiten is zorgwekkend. Alle strijdende partijen willen weten aan wie we hulp bieden. Maar het is uiterst belangrijk dat we onze onafhankelijkheid en neutraliteit blijven bewaren, zo niet dreigen we onderdeel van het conflict te worden.”