Een dokter in Syria vertelt : " Waar slapen een onbereikbare luxe is"
Artsen Zonder Grenzen (AZG) beheert nog steeds 4 gezondheidscentra in het noorden van Syrië. Om veiligheidsredenen is het momenteel onmogelijk om ons werk in het land rechtstreeks verder te ontwikkelen. Om toch gezondheidszorg te brengen bij de bevolking die verstrikt zit in het conflict, steunt AZG bijna 100 gezondheidscentra in het hele land. Daarbij wordt voorrang gegeven aan gebieden waar de nood aan medische bijstand het grootst is, gebieden die belegerd worden en gebieden waar medische hulpverlening zeer schaars is. Dokter S. is een jonge chirurg die zijn diploma behaalde kort nadat het conflict losbarstte. Hij werkt vandaag in een plattelandsziekenhuis in een semi-ruraal gebied ten oosten van Damascus. Sinds het begin van de blokkade van de regio, steunt en bevoorraadt AZG dit ziekenhuis met materiaal en medische goederen. Dokter S. vertelt ons hoe een gemiddelde dag van een arts in Syrië verloopt, met op de achtergrond een oorlog die sinds 4 jaar aansleept.
De terreur voor schut gezet
Onze rol is trachten te herstellen wat de oorlog verwoest heeft. Maar deze operatie had iets nieuws voor mij. Deze keer was het geen strijd tegen de dood, maar voor het leven.Ik herinner mij een zwangere vrouw in ons ziekenhuis op een moment dat we volledig afgesneden waren. Ze stond op het punt van te bevallen. Alle onderhandelingen om haar te evacueren naar een veiligere zone waren mislukt. Haar toestand vergde absoluut een keizersnede, maar er was geen enkele materniteit bereikbaar om haar over te brengen. Ikzelf had nog nooit een dergelijke operatie uitgevoerd.
Enkele dagen voor het einde van de zwangerschap heb ik getracht om via internet informatie in te winnen over dit type operatie, als ik er al in slaagde om een verbinding te maken. Ik had geen tijd te verliezen. Ik moest het zelf zien te redden. De jonge vrouw kreeg uiteindelijk haar eerste weeën en de sfeer was gespannen. Bombardementen sloegen geregeld in het gebied rondom ons in. Zelden had de regio zo’n bommenregen meegemaakt. We brachten de patiënte naar het operatiekwartier, waar ik de interventie uitvoerde. Met succes. Ik kan niet beschrijven hoe gelukkig ik was dat het meisje gezond en wel was, net als haar moeder.
In deze moordende waanzin bestaat het werk als chirurg erin zoveel mogelijk levens te redden. Onze rol is trachten te herstellen wat de oorlog verwoest heeft. Maar deze operatie had iets nieuws voor mij. Deze keer was het geen strijd tegen de dood, maar voor het leven. Met deze geboorte zetten we de terreur rondom ons voor schut.
Verlaten school omgevormd tot ziekenhuis
Ik voltooide mijn studie als chirurg net na het begin van het conflict. In de zomer van 2011, toen de situatie snel verslechterde en de medische noden groter werden, werkte ik eerst in enkele kleine private klinieken. Enkele maanden later werd ik aangehouden samen met de meeste van mijn collega’s. Begin 2012 werden we vrijgelaten. Ik ben onmiddellijk opnieuw aan het werk gegaan en terwijl ik mijn opleiding als chirurg voortzette, werkte ik in kleine geïmproviseerde ziekenhuizen in conflictzones. De omstandigheden waren zo slecht dat er van kwaliteitszorg geen sprake kon zijn. Ik werkte in het oosten van Damascus, daarna in oostelijk Ghouta, waar de medische noden bijzonder schrijnend waren.
Eind 2012 werd een semi-rurale regio ten oosten van Damascus getroffen door zware gevechten. Het aantal daklozen in de streek die geen enkele toegang hadden tot medische structuren was niet te tellen. Het aantal gewonden was enorm. Toen ik in de regio kwam, besliste ik een plattelandsziekenhuis op te zetten. Mijn zoektocht leidde mij naar een school die na een bombardement achtergelaten was. De bovenverdiepingen waren beschadigd, maar het gelijkvloers en de kelders waren nog bruikbaar. Ondanks de dagelijkse bombardementen in de omgeving en de stress en angst die daarmee gepaard gingen, verstrekte het medische team dat wij op de been brachten zo goed en zo kwaad mogelijk basisgezondheidszorg aan de bevolking die in de regio vastzat.
Staat van beleg
Een van de personeelsleden kreeg plots een paniekaanval. Ze woonde vlakbij het ziekenhuis en haar zoontje was thuisgebleven. Op een dag in juli 2013 werd het ziekenhuis om 10u00 getroffen door een raket. De explosie verwoestte een aantal lokalen. De houten scheidingswanden stonden op het punt het te begeven. Het medisch materiaal lag verspreid tussen het puin. We konden de omvang van de schade pas overzien nadat de stofwolk van de explosie was verdwenen. Ik was bang dat er nog ontploffingen gingen volgen. De bombardementen namen in hevigheid toe en overal in de omgeving konden we inslagen horen.
Een van de personeelsleden kreeg plots een paniekaanval. Ze woonde vlakbij het ziekenhuis en haar zoontje was thuisgebleven. Ze kalmeerde niet en wou absoluut naar haar kind. Een van de artsen stelde voor om haar zoontje te gaan zoeken. Ik stond niet echt achter de beslissing omdat we niet wisten hoe de toestand buiten was. Van zodra de dokter de deur van het ziekenhuis opende, stond hij oog in oog met een tank die zijn kanon op hem richtte. Een man trachtte naar buiten te vluchten, maar kwam al gauw terug met metaalscherven op verschillende plaatsen in zijn lichaam. Op dat moment beseften we hoe groot de chaos rondom ons was en dat we moesten vertrekken. We beslisten het ziekenhuis te evacueren. Al onze patiënten konden gedragen door twee personeelsleden het ziekenhuis verlaten via de achterdeur.
Het was de hel! We trachtten zo snel mogelijk een klein gezondheidscentrum niet ver van het ziekenhuis te bereiken. De bombardementen gingen onverminderd door. Elke inslag deed mij het ergste vrezen, maar uiteindelijk slaagden we erin het medisch centrum te bereiken zonder dat iemand van ons geraakt werd. Dat was een mirakel te noemen. We hadden alle uitrusting achtergelaten in het ziekenhuis, maar niemand had zin om snel terug te keren. De daaropvolgende dagen verplaatsten de bombardementen zich weg van het ziekenhuis en beslisten we om het achtergelaten materiaal op te halen. We hadden het absoluut nodig om onze patiënten te verzorgen. Het nam 10 dagen in beslag om op te halen wat nog bruikbaar was.
Vanaf dat moment bevonden we ons in een volledige staat van beleg. Vluchten kon niet meer. Ook de bevoorrading met medisch materiaal was afgesneden. Tegelijk stroomden steeds meer gewonden toe in het gezondheidscentrum. Tijdens deze periode was ik vaak bezig met twee patiënten tegelijk. Slapen en rusten waren een luxe geworden die we ons niet konden veroorloven. We hielden enkel korte pauzes om even te bewegen, een beetje water te drinken of een hapje te eten. En daarna opnieuw aan het werk. De dagen van intense bombardementen volgden elkaar op en wij reden gebogen over het stuur gewoon door. We bevonden ons in systematische ondercapaciteit, gingen van spoedgeval naar spoedgeval. De gewonden bleven toestromen. In deze chaotische urgentiesituatie moesten we vaak zeer moeilijke medische beslissingen nemen.
Einde van de belegering
Deze adempauze leidde niet tot een gevoelige daling van het aantal te behandelen patiënten, want stilaan keerden de bewoners die op de vlucht waren geslagen voor de gevechten terug naar de regio. Deze waanzin duurde 8 maanden tot februari 2014. Het waren 8 maanden van lijden en angst. Toen kwam er eindelijk een staakt-het-vuren en konden de mensen terug naar hun huizen. De medische bevoorrading kwam opnieuw op gang, maar de humanitaire situatie bleef uiterst precair. In de omgeving barstten van tijd tot tijd gevechten uit en sporadisch waren er nog bombardementen. Deze adempauze leidde niet tot een gevoelige daling van het aantal te behandelen patiënten, want stilaan keerden de bewoners die op de vlucht waren geslagen voor de gevechten terug naar de regio. We moesten de capaciteit van het ziekenhuis verhogen omdat die onvoldoende was voor de toegenomen populatie. We gingen van start met een departement obstetrie en een kliniek die gespecialiseerd is in basisgezondheidszorg en behandeling van chronische ziekten. We verruimden ook ons chirurgisch aanbod – orthopedische, viscerale chirurgie of urologie – alle soorten interventies die we niet konden uitvoeren tijdens de belegering doordat de bevoorrading was doorgesneden. Deze specialiteiten waren tijdens de belegering op een zijspoor gezet omdat we ons met voorrang moesten concentreren op levensreddende interventies.
AZG bleef ons het materiaal leveren dat we nodig hadden. We kregen zelfs materiaal om een klein laboratorium op te zetten om onze diagnosecapaciteit te verfijnen. We kregen ook een couveuse voor ons obstetrisch departement. Stilaan slaagde ons ziekenhuis erin om te beantwoorden aan alle behoeften aan basisgezondheidszorg van een bevolking in een oorlogssituatie.
Ik zou moeten stoppen
Na 3 jaar chirurgie in onmogelijke omstandigheden, had ik genoeg van deze apocalyptische toestanden. Ik belde onlangs met mijn professor aan de universiteit die me zei: “Gelet op de omstandigheden waarin jij hebt gewerkt, zijn je drie jaar praktijk als chirurg mijn 30 jaar dienst waard. Je zou bijna op pensioen kunnen!” En effectief ik voelde dat ik de drempel van mijn capaciteiten had overschreden. Maar heb ik de keuze? De mensen hier hebben mij nodig. Hun situatie is wanhopig. Ze hebben absoluut medische zorg nodig, van de meest essentiële tot de meest geavanceerde. Wij kunnen hun wanhoop niet erger maken door op te geven.
Vandaag weet ik dat ik geen geneeskunde meer zal beoefenen wanneer er een einde komt aan de oorlog. Ieder menselijk wezen dat beleefd heeft wat ik hier heb beleefd, zou hetzelfde besluiten. Ik wacht het einde van de oorlog dus ongeduldig af. Ik weet dat er op een dag een einde aan zal komen. En die dag zal ik beslissen wat ik met de rest van mijn leven zal doen.