Doorverwijzing naar Tabarre
Vandaag: dringend van het spoedhulpcentrum van Martissant naar het ziekenhuis van Tabarre. Net zoals in noodcentra die Artsen Zonder Grenzen in veel andere landen leidt, worden in het spoedhulpcentrum van Martissant vooral patiënten gestabiliseerd. Ze komen om heel uiteenlopende redenen, maar meestal gaat het om verwondingen: een schotwonde, een ongeluk in huis of een verkeersongeval, geweld ... Kinderen die ernstig uitgedroogd of soms zelfs ondervoed zijn.
Het is er snikheet, de geuren die er hangen kunnen behoorlijk doordringend zijn en de patiënten zitten met velen op de enkele bankjes in de wachtzaal. Een aantal jaren geleden was dit nog een nachtclub en een carwash. De patiënten blijven hier maximaal drie dagen. De meest dringende gevallen kunnen in het centrum verzorgd worden en eventueel een kleine operatie ondergaan. De andere worden doorverwezen (lees: overgebracht) naar andere medische voorzieningen in de stad, indien mogelijk van Artsen Zonder Grenzen. Het ziekenhuis van Tabarre is daar één van. Daar worden patiënten naartoe gestuurd die dringend nood hebben aan viscerale of orthopedische chirurgie.
Een eerste bezoek aan het ziekenhuis Nab Kenbé van Tabarre is indrukwekkend. Dit is verre van het typische ziekenhuis in de jungle met afbladderende muren, waar het beklemmend warm is. Er zijn geen vliegen of andere insecten, het hele ziekenhuis is steriel en is bijna stralend wit ... Buiten staan er honderden containers op en naast elkaar, op een braakliggend terrein van enkele honderden vierkante meters. Binnen zijn er drie hightech operatiekamers, een opnameafdeling de grote universitaire ziekenhuizen in België waardig, en een kinesitherapieafdeling.
De eerste persoon die ik zie wanneer ik het ziekenhuis binnenkom, is Astrid, een jonge logistiek medewerkster op haar eerste missie met Artsen Zonder Grenzen. Onder een broeierige, loden zon staat ze te discussiëren met één van haar Haïtiaanse collega's. Eigenlijk één van de bewakers, voor wie ze verantwoordelijk is. “Dit is belangrijk werk,” legt ze uit. “De bewakers staan in voor de veiligheid van het ziekenhuis, maar ze moeten er ook op toezien dat de hygiëneregels nageleefd worden. Zij moeten ervoor zorgen dat niemand binnendringt met een wapen of uniform en zo de neutraliteit van deze plek verzekeren. Bovendien moeten ze erop toezien dat iedereen de handen wast bij het binnenkomen. Al die dingen zijn van fundamenteel belang wanneer we weer een stijging van het aantal gevallen van cholera in de hoofdstad vaststellen.”
Astrid staat ook in voor het onderhoud van de sites. Deze namiddag gaat ze aan het werk in één van de huizen waar de expats van Artsen Zonder Grenzen logeren. Alleen al in het ziekenhuis van Tabarre werken er meer dan twintig, die allemaal in de huizen van Artsen Zonder Grenzen in de buurt verblijven. Er zijn regelmatig logistieke problemen; er zijn veel problemen met de elektrische stroomvoorziening. Van alle taken die Astrid moet volbrengen, zoals het beheer van het wagenpark, de telecommunicatie en de informatica van Artsen Zonder Grenzen, moet ze er ook voor zorgen dat de elektriciteit werkt zoals het moet.
Valérie