Sociale media

  • NL
Open the menu

Noorden van de DRC: Centraal-Afrikaanse vluchtelingen en gastgezinnen vechten om te overleven


Sinds december 2014 zijn om en bij de 20.000 Centraal-Afrikanen hun land ontvlucht door de rivier de Ubangui over te steken naar de gezondheidszones van Bili en Bosobolo in de Evenaarsprovincie, in het noorden van de Democratische Republiek Congo (DRC). Die 20.000 vluchtelingen zouden zich bij de 10.000 lotgenoten voegen die al in het gebied verblijven. De meeste vluchtelingen moesten hun hele hebben en houden in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) achterlaten en zijn grotendeels afhankelijk van de gulheid van de lokale bevolking. De toegang tot voedsel en drinkwater is beperkt voor iedereen. Door de erbarmelijke leefomstandigheden lijden veel mensen aan ondervoeding en neemt het aantal watergedragen ziekten toe.

De verpleegster, Amos Kagule, in het algemeen hoofdziekenhuis van Bili © Sandra Smiley/MSF
De verpleegster, Amos Kagule, in het algemeen hoofdziekenhuis van Bili © Sandra Smiley/MSF


 Geweld en ondervoeding

Het urgentieteam van Artsen Zonder Grenzen (AZG) in de DRC biedt medische noodhulp aan de vluchtelingen en aan de gastgezinnen in 3 gezondheidscentra langs de rivier de Ubangui en in het algemeen hoofdziekenhuis van de gezondheidszone van Bili.

Voedsel is schaars en de marktpleinen zijn leeg. We maken ons grote zorgen over het hoge ondervoedingspercentage, dat de urgentiedrempel overschrijdt. In één week tijd hebben onze teams 10 kinderen met ernstige ondervoeding in het ziekenhuis opgenomen,” vertelt Nathalie Gielen, coördinatrice van het urgentieteam.

De vluchtelingen vertellen dat ze het slachtoffer zijn geweest van agressie, ontvoering, verkrachting, overvallen en bedreigingen door Centraal-Afrikaanse gewapende groeperingen. Ondanks de gruwelijke verhalen keren sommige vluchtelingen, gedreven door hun hongergevoel, echter terug naar de CAR, op zoek naar voedsel.

Bestaansmiddelen vinden

Het leven hier is moeilijk. We hebben geen veld om te bewerken en geen geld om basisbenodigdheden te kopen. Thuis in de CAR kon ik tenminste nog in het veld werken. Hier heb ik niets,” vertelt de 73-jarige Anne Kabo, een vluchtelinge die sinds mei met haar gezin in de DRC verblijft. “Soms werk ik een dag voor de lokale bevolking en dan krijg ik in ruil maniokbladeren om mijn gezin eten te geven. We eten wat we kunnen, maar meestal eten we maniokbladeren. Soms hebben we een of twee dagen geen eten.

Het probleem van proper water

Hygiëne en de toegang tot drinkbaar water zijn ook grote uitdagingen in het gebied. Er is geen enkele bron met drinkbaar water en de hygiëne laat te wensen over, vooral in tijdelijke kampen waar een deel van de vluchtelingen woont. De bevolking haalt water uit de rivier, wat de verspreiding van watergedragen ziekten in de hand werkt.

In zulke omstandigheden is de verspreiding van ziekten haast onvermijdelijk. Vorige week was er een vermoedelijk geval van buiktyfus in een van de tijdelijke kampen waar de vluchtelingen verblijven. Het was een jongen van 12 jaar. Zijn familie heeft zijn lichaam net naast hun hut begraven,” vertelt Nathalie Gielen.

De vluchtelingen verplaatsen

Vanaf eind februari zouden de vluchtelingen moeten verhuizen naar een kamp vlak bij Bili, op zo'n 60 km ten zuiden van de rivier. De verplaatsing van duizenden vluchtelingen zou echter wel eens weken in beslag kunnen nemen. En intussen blijven de humanitaire behoeften van de vluchtelingen en de bevolking die hen opvangt enorm groot.

Hoewel heel wat vluchtelingen nog maar net in het gebied zijn aangekomen, leeft een groot deel van hen al maanden in dergelijke omstandigheden. Niet alleen de vluchtelingen, maar ook de bevolking bij wie ze terecht kunnen, hebben het heel moeilijk om eten en drinken te vinden. Ondervoeding is in het gebied dus niet nieuw,” aldus Nathalie Gielen. “Er moet meer humanitaire hulp komen – in het bijzonder wat betreft water, hygiëne en voeding – tot er een duurzamer oplossing gevonden wordt.

Het urgentieteam van AZG biedt medische noodhulp in de gezondheidscentra in Sidi, Gbangi en Dula, langs de rivier de Ubangui, in de Evenaarsprovincie. De teams ondersteunen ook het algemeen hoofdziekenhuis van Bili in de hospitalisatie-, de geestelijke gezondheidszorg- en de kraamafdeling. Sinds het begin van de activiteiten op 6 februari heeft AZG al 754 consultaties gehouden en 72 patiënten gehospitaliseerd.