Sociale media

  • NL
Open the menu

"Levensomstandigheden onmogelijk in Zuid-Sudan"


Zowat 40.000 mensen zijn gevlucht naar twee VN-basiskampen in de hoofdstad Juba, als gevolg van het geweld. Artsen Zonder Grenzen installeerde afgelopen december mobiele klinieken in de kampen Tomping en Juba 3, en is er vandaag nog altijd medisch actief. In het kamp Tomping leven meer dan 27.000 vluchtelingen in ellendige omstandigheden, zonder mogelijkheid om naar huis terug te keren.

Kliniek van Artsen Zonder Grenzen in het kamp Tomping © Francois Servranckx
Kliniek van Artsen Zonder Grenzen in het kamp Tomping © Francois Servranckx

Onze teams zien steeds meer patiënten met mazelen en diarreeziekten. Forbes Sharp, noodhulpcoördinator bij Artsen Zonder Grenzen, schetst de leefomstandigheden van de Zuid-Sudanezen in dit kamp, de activiteiten van Artsen Zonder Grenzen en wat er nog te doen staat.

Wat is de huidige situatie in kamp Tomping in Juba, waar duizenden ontheemden een noodonderkomen hebben gevonden?

Forbes Sharp: "Er is maar één manier om Tomping te beschrijven: compleet overbevolkt. Als je met de wagen door het kamp rijdt, zie je mensen aan de rand van de weg 'hokken' onder struiken, in de hoop een beetje ruimte te vinden voor zichzelf en hun gezin. Het is duidelijk dat deze VN-basis niet geschikt is als vluchtelingenkamp en zeker niet zo veel mensen aankan. Hooguit vier- tot vijfduizend. Vandaag zitten er echter meer dan 27.000 vluchtelingen opeengepakt, in een verschroeiende hitte en in onmenselijke omstandigheden."

"Die overbevolking is een echte tijdbom. In dit soort omgeving verspreiden besmettelijke ziekten zich nu eenmaal snel, zeker omdat de sanitaire infrastructuur ondermaats is. Het is moeilijk om de nodige ruimte te vinden om latrines te bouwen, en de mensen vechten voor hun basishygiëne. Resultaat: we zien heel wat patiënten met diarreeziekten in onze kliniek, ziekten die in de gegeven context zelfs dodelijk kunnen zijn."

"In noodsituaties is het streefdoel één latrine voor vijftig mensen. Welnu, in Tomping was er één voor 150 mensen, veel te weinig dus. Er zijn verschillende organisaties ter plaatse, en ze doen er alles aan om de nodige ruimte te vinden en extra toiletten te bouwen. Zodra die klaar zijn, zijn ze echter al meteen verzadigd. Het gebrek aan ruimte maakt het hier voor de humanitaire organisaties uiterst moeilijk werken."

Wat doet Artsen Zonder Grenzen om de vluchtelingen in Tomping te helpen?

Forbes Sharp: "Op 22 december opende ons noodteam een polikliniek in Tomping, waar we al meer dan 7.700 patiënten hebben behandeld, vooral voor diarreeziekten, luchtwegeninfecties en malaria."

"Enkele weken geleden zagen we steeds meer gevallen van mazelen, een virale ziekte met als beginsymptomen rode ogen, een loopneus, hoest en vervolgens huiduitslag. Mazelen verzwakken het immuunsysteem en verhogen het risico op superinfecties, vooral bij kinderen. Als er een mazelenepidemie uitbreekt in een kamp, is dat zeer verontrustend, want de ziekte treft vooral jonge kinderen, verspreidt zich snel en kan dodelijk zijn."

"Daarom hebben we de beslissing genomen om een tweede voorziening op te richten voor zieke kinderen in kritieke toestand, met de klok rond kwaliteitszorg. Tot nog toe hebben we 163 opnames gehad, bijna allemaal kinderen onder de vijf jaar. Onze pediatrische afdeling werkt sinds de opening op 150 % van haar capaciteit. De helft van de patiëntjes heeft mazelen en is er heel slecht aan toe als ze binnengebracht worden."

"Ondanks al onze inspanningen hebben we 16 patiënten verloren sinds de opening van onze eenheid. Momenteel verdubbelen we onze capaciteit en sturen we teams ter plaatse om gezinnen te sensibiliseren en aan te moedigen om hun kinderen veel vroeger naar het ziekenhuis te brengen, nog voor ze in kritieke toestand verkeren. Hoe vroeger ze komen, hoe meer levens we kunnen redden."

Wat zijn de belangrijkste problemen waarmee u geconfronteerd wordt?

Forbes Sharp: "Gebrek aan ruimte. Iedereen die in Tomping werkt, kampt met dat probleem. Onze polikliniek is niet groter dan een tennisveld, en toch moeten we vaak meer dan 200 patiënten per dag behandelen. Als het hier in de vroege ochtend superdruk is, is er nauwelijks plaats om van de ene naar de andere kant van de polikliniek te gaan. Het is hier zo krap dat de mensen kleine tenten hebben opgezet langs de omheining van onze kliniek. Daar moeten ze in wonen."

"Bovendien is het hier drukkend warm, en door de slechte hygiëne raken kinderen besmet met diarree, gevolgd door uitdroging. Een meisje dat naar de pediatrische afdeling werd gebracht, was zo uitgedroogd dat ze zelfs geen infuus kon krijgen. Anna, één onze verpleegsters, voedde haar meer dan vijf uur lang met een maagsonde. En hoewel het meisje er aanvankelijk weer bovenop leek te komen, was het helaas al te laat en is ze later die nacht overleden."

Wat zou er nog moeten gebeuren voor de vluchtelingen?

Forbes Sharp: "We maken ons veel zorgen over de impact van de leefomstandigheden op de mensen. Uit nieuwe gegevens over heel het kamp, ook onze eigen cijfers, blijkt dat het aantal doden hier elke dag de nooddrempel overschrijdt. We analyseren die gegevens om er meer inzicht in te krijgen en de oorzaken van de hoge sterftecijfers te achterhalen."

"We hebben trouwens ons team versterkt. We hebben het aantal verpleegkundigen en artsen verdubbeld en we doen nog meer aan sensibilisatie in het kamp, om de mensen aan te moedigen zich sneller te laten behandelen en door specifieke controlesystemen te ontwikkelen. Daarnaast onderhandelen we met de andere aanwezige organisaties over wat we nog meer zouden kunnen doen om de situatie te verbeteren. Volgens ons is er extra ruimte nodig voor latrines en voor een extra polikliniek."

"Mensen die in zulke erbarmelijke omstandigheden en in zo een overbevolkte omgeving leven, zijn uiterst kwetsbaar voor ziekten, wat van elke dag een gevecht maakt. Wat me vooral verontrust, is dat Tomping slechts een klein deel is van wat meer dan 800.000 Zuid-Soedanezen in heel het land moeten doorstaan sinds ze hun thuis moesten ontvluchten."