Ebola: “De wetenschap zou in dienst moeten staan van de overlevenden”
Op 7 november werd de ebola-epidemie in Sierra Leone beëindigd verklaard. Het virus, dat in West-Afrika meer dan 11.000 slachtoffers maakte, is echter nog steeds actief in buurland Guinee. Ondanks de ongeziene omvang van de epidemie zijn er nog veel dingen over ebola die we niet weten. Hoe lang overleeft het virus? Zou de ziekte endemisch kunnen worden in de regio? Met welke medische problemen worden de overlevenden geconfronteerd? Dr. Armand Sprecher, de volksgezondheidsspecialist van Artsen Zonder Grenzen (AZG), geeft antwoord.
Waarom vormt het virus nog steeds een gevaar in West-Afrika?
Hoewel het einde van de ebola-epidemie in Sierra Leone officieel werd aangekondigd, duiken er in Guinee nog steeds nieuwe gevallen op. Twee weken geleden werden er drie nieuwe patiënten (waaronder een zwangere vrouw) opgenomen in het ebolabehandelingscentrum van AZG in Conakry, de hoofdstad van het land. Bovendien is er een baby geboren die met het virus is besmet; hij leeft nog. Twee van onze patiënten maken deel uit van een gekende overdrachtsketen die verband houdt met een sterfgeval in de gemeenschap van Forécariah. Het derde geval komt echter uit een overdrachtsketen die we nog niet kennen.
Het grootste gevaar schuilt vandaag in de zwakte van het toezichtsysteem. We schatten dat er in Guinee ongeveer 233 mensen zijn die met een ebolapatiënt in contact zijn gekomen, maar niet worden opgevolgd. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een patiënt een taxi heeft genomen, maar dat de gezondheidsautoriteiten de chauffeur of de andere passagiers in het voertuig niet konden terugvinden.
Daarom is het zo moeilijk om de epidemie in te dijken. Ze is dan wel beëindigd in Sierra Leone, maar zolang het virus aanwezig is in Guinee, blijft het risico op nieuwe gevallen in Sierra Leone bestaan. Het is dus van cruciaal belang dat we waakzaam blijven en onze capaciteit in de regio op peil houden, om snel te kunnen reageren als er nieuwe gevallen zouden opduiken.
Zou de ziekte in West-Afrika endemisch kunnen worden?
Een ziekte als ebola kan op twee manieren endemisch worden. Eerst en vooral zouden er veel ‘laattijdige gevallen’ kunnen zijn, zoals patiënten die besmet worden door geslachtsgemeenschap, maar zoiets hebben we nog niet gezien. De meeste seksueel actieve mannen die de ziekte hebben overleefd, hebben de ziekte een jaar geleden opgelopen. In geval van een aanzienlijke overdracht door geslachtsgemeenschap, zouden we dus veel meer gevallen gezien hebben.
Ten tweede zou het virus zich perfect aan zijn nieuwe gastheer moeten aanpassen. De virussen die erin geslaagd zijn hun dierlijke gastheer te verlaten om dan endemisch te worden bij de mens – zoals hiv en mazelen – zijn meestal afkomstig van soorten die evolutionair gezien nauw met ons verwant zijn. Het ebolavirus is echter begonnen bij vleermuizen en is niet echt aangepast aan de mens. Bovendien muteert het niet snel, in tegenstelling tot andere ziektekiemen.
Ten slotte zal de ziekte niet gauw endemisch worden omwille van de manier waarop ze wordt overgedragen. In tegenstelling tot andere virussen verspreidt de ziekte zich niet zozeer bij toevallige contacten. Ze verspreidt zich bijvoorbeeld niet onder voorbijgangers op straat, zoals dat bij griep wel kan. Ebola verspreidt zich tijdens begrafenissen waar de hygiënische regels niet worden nageleefd of wanneer iemand zich met een patiënt bezighoudt. Wanneer we de risico’s begrijpen en de hele ketting van sociale contacten kennen, is het mogelijk om de vooruitgang van de ziekte te stoppen. Op die manier hebben we ook de ebola-epidemie in andere landen in de kiem gesmoord.
Kan het virus overleven zodra een patiënten genezen is?
Van de 27.000 gevallen van ebola die tot nu toe geteld werden, hebben we bij enkele patiënten gezien dat het virus zich op bepaalde plaatsen in het lichaam nestelde waar het immuunsysteem minder actief was, zoals in de testikels, de hersenen of aan de binnenkant van de ogen. Het gaat doorgaans om plaatsen van waaruit het virus niet gemakkelijk op andere personen kan overgedragen worden, met uitzondering van sperma dat nog in de testikels zit. Dat komt echter zelden voor en is niet voldoende om veel nieuwe gevallen te veroorzaken.
Die gevallen tonen wel dat de overlevenden een mogelijk aanhoudend risico vormen dat momenteel echter niet meetbaar is. Als we ons enkel zouden concentreren op het risico dat de overlevenden vormen, zou dat niet alleen bijzonder misleidend zijn, maar ook de aandacht kunnen afleiden van de middelen voor een algemener toezicht. Het is van cruciaal belang dat er een toezichtsysteem in stand gehouden wordt dat niet enkel gericht is op de mogelijke overdracht van de ziekte door de overlevenden. De wetenschap zou dus in dienst moeten staan van de overlevenden van ebola, en niet omgekeerd.
Met welke medische problemen worden de overlevenden van ebola geconfronteerd?
Zowat 15.000 mensen hebben de ziekte in West-Afrika overleefd, maar velen onder hen lijden nog steeds aan lichamelijke en psychische problemen. Op lichamelijk vlak hebben ze doorgaans last van gewrichtspijnen, chronische vermoeidheid, en oor- en oogproblemen, die bovendien zouden kunnen leiden tot blindheid als ze niet snel toegang krijgen tot gespecialiseerde zorg. Bovendien kunnen de ervaring van de infectie door het virus en het verblijf in een ebolabehandelingscentrum, en de angst rond de ziekte, lijden tot ernstige depressies, posttraumatische stress en geestelijke gezondheidsproblemen, waaronder steeds terugkerende nachtmerries en herinneringen.
Ondanks de enorme behoeften is het voor de overlevenden van ebola moeilijk om toegang te krijgen tot de gezondheidsdiensten. Er zijn vandaag immers nog altijd gezondheidsprofessionals die bang zijn om hen te behandelen en voor mensen die hun werk kwijt zijn, is de toegang tot gezondheidszorg vaak onbetaalbaar geworden. Het is dus van cruciaal belang dat de gezondheidsautoriteiten en alle betrokken zorgverleners hun inspanningen op elkaar afstemmen zodat de overlevenden en hun familie snel toegang kunnen krijgen tot kwalitatieve, gratis zorg.
Sinds maart 2014 hebben de teams van Artsen Zonder Grenzen (AZG) in West-Afrika 10.287 ebolapatiënten behandeld.