Sociale media

  • NL
Open the menu

De gruwelijke gevolgen van het geweld in de Centraal-Afrikaanse Republiek


 Lindis Hurum coördineerde de hulpverlening van AZG in de Centraal-Afrikaanse Republiek. Ze getuigt over het extreme geweld en de gevolgen ervan voor de bevolking.

Lindis Hurum
Lindis Hurum

Lindis Hurum: “Ik denk niet dat er een dag was dat we geen gewonden zagen in ons hospitaal. In december was de frontlijn duidelijker. Er werd zwaar gevochten en geschoten, voornamelijk tussen twee groepen: de anti-Balaka en de Seleka. Maar de situatie evolueerde naar een minder intens conflict, met meer en kleinere groepen. Zij slachten mekaar af op straat, soms gewoon overdag.”

“De gruwelijke gevolgen van die gevechten zagen wij elke dag. Mensen zonder neuzen, oren, tepels… ze konden elk lichaamsdeel missen. Eén man kwam binnen terwijl hij zijn hoofd moest vasthouden of het zou vallen. Hij was met een bijl in de nek geraakt. Het was vreselijk.”

“Het was alsof het voor de strijders niet voldoende was om mekaar te doden – het moest op de wreedst mogelijk manieren gebeuren. Ze gebruikten zelfgemaakte wapens, zoals knuppels met spijkers, bijlen, alle soorten messen. Ik zag eens een groep mensen paraderen door het kamp, met een afgehakte hand als trofee.”

Hoe is de situatie voor de vluchtelingen in het kamp?

Lindis: “Afschuwelijk. Het was afschuwelijk toen ze pas op de luchthaven toekwamen en het is vandaag nog steeds afschuwelijk. Ze kwamen toe zonder iets, en ze hebben nog steeds niets. En het is een luchthaven, die is natuurlijk niet erg geschikt als vluchtelingenkamp. Het is absurd dat er 100.000 mensen leven op 100 meter van een landingsbaan, en onderdak zoeken waar ze dat maar kunnen vinden, bijvoorbeeld onder oude vliegtuigen.”

“De eerste weken voelde het alsof we achter een trein aanliepen die steeds meer snelheid maakte. Elke dag leek de situatie slechter te worden. Er waren geen latrines, er was niet genoeg water, geen organisatie in het kamp, niets. De combinatie van de onveiligheid, de snelle groei van het kamp en het gebrek aan andere hulporganisaties maakte het voor ons erg moeilijk om in te spelen op de enorme noden.”

Waaruit bestaat de medische hulp van Artsen Zonder Grenzen?

Lindis: “We hebben nu drie gezondheidsposten en een ziekenhuis in het kamp, en een systeem om patiënten die geopereerd moeten worden naar andere ziekenhuizen over te brengen. Gemiddeld houden we een duizendtal raadplegingen per dag en helpen we dagelijks bij de geboorte van een tiental baby’s. Sinds begin december hebben we meer dan duizend patiënten verzorgd die gewond raakten bij het geweld, voornamelijk door kogels en machetes.”

“Andere teams van Artsen Zonder Grenzen in Bangui werken in andere vluchtelingenkampen en in een aantal gezondheidscentra. We moeten de kwaliteit van de hulpverlening verhogen, maar het is erg moeilijk om in deze uiterst instabiele context te werken. Ik denk ook dat we ons moeten toeleggen op geestelijke gezondheidszorg. De mensen hier hebben extreem geweld gezien, ze zijn familieleden en vrienden verloren, ze zijn op de vlucht. Ze zijn getraumatiseerd en zitten vol haat en wraakgevoelens.”

Wat doen andere hulporganisaties?

“De reactie van de VN was heel erg traag de eerste weken. Ze deden te weinig en wat ze deden, deden ze te laat. Het kamp op de luchthaven bevindt zich in de hoofdstad, dus het is nochtans makkelijk te bereiken. Sinds begin januari zijn er dan hulpgoederen en voedsel verdeeld, maar de nood blijft erg groot en er moet meer gebeuren, en sneller.”

Hoe veilig is het voor de teams van Artsen Zonder Grenzen?

“We hebben verdwaalde kogels gezien, maar er is ook gevochten in het kamp zelf. Daarbij zijn vluchtelingen, ook kinderen, omgekomen. Verschillende keren moesten we ons plat op onze buik gooien om niet geraakt te worden door rondvliegende kogels. Een keer drongen gewapende mannen onze hulppost binnen, op zoek naar iemand.”

“We hebben het team ook een aantal keer moeten inkrimpen. Dat is een moeilijke beslissing, omdat je weet hoeveel mensen afhankelijk zijn van je hulp. Maar ik kon niet anders, het werd te gevaarlijk. Zo ging het de hele tijd op en af. De veiligheid verslechterde, verbeterde dan een beetje, en werd dan weer slechter… Het hielp wel dat de verschillende betrokken partijen ons mandaat begrepen. Onze teams zijn nooit een direct doelwit geweest.”

Wat zijn de noden van de vluchtelingen?

“De mensen zijn doodsbang en getraumatiseerd. Sommigen kunnen hun huizen zien vanaf de luchthaven, maar ze durven niet teruggaan. Ze zeiden dat de keuze eenvoudig was: in het ellendige kamp op de luchthaven blijven, of vermoord worden.”

Maar het is een ongelooflijk volk. Ze proberen een beetje privacy en normaliteit te behouden in een uitzichtloze situatie. Ze willen vrede en veiligheid, zodat ze naar huis kunnen – maar los daarvan hebben ze nood aan zowat alles: water, sanitaire voorzieningen, onderdak, voedsel.”

“Op dit moment maak ik me het meeste zorgen over water en sanitair. Want als er niet snel een degelijk systeem komt, met latrines en douches en drinkwatervoorziening, dan wordt het risico op epidemieën in het kamp groot wanneer eind maart het regenseizoen aanbreekt.”