Centraal-Afrikaanse Republiek: overzicht van AZG-hulp 10 dagen na heroplaaien geweld
Op 5 december braken er gevechten uit in de Centraal-Afrikaanse hoofdstad Bangui. Daarbij vielen honderden doden. Teams van Artsen Zonder Grenzen begonnen meteen met de verzorging van gewonden – en zijn daar ook vandaag nog mee bezig. Maar intussen zijn andere teams ook ingeschakeld om de grote groepen vluchtelingen te helpen.
Verzorging van gewonden
Op de ochtend van 5 december boden teams van Artsen Zonder Grenzen hulp in het stedelijk ziekenhuis van Bangui, ter ondersteuning van het aanwezige personeel. Artsen Zonder Grenzen herstelde er een operatiekwartier en stuurde een team om er te werken.
De eerste uren was er een ononderbroken toestroom van patiënten. Soms moesten zij zelfs liggend op de grond gestabiliseerd worden. Een honderdtal gewonden is toen verzorgd. Tegelijk werd de situatie in verschillende wijken in de stad bekeken. Gewonden daar werden overgebracht naar het ziekenhuis.
In totaal werden 390 gewonden verzorgd en 200 chirurgische ingrepen uitgevoerd. Toen de onrust in de stad na enkele dagen afnam, verminderde ook de toestroom van de gewonden.
Ook in het gezondheidscentrum CASTOR, waar voor de crisis losbarstte een kraamafdeling was, werkt Artsen Zonder Grenzen. Onze teams ondersteunden het lokaal personeel op de materniteit, maar organiseerden ook chirurgische hulp. Tot nu werden daar al 124 gewonden behandeld; een twintigtal chirurgische ingrepen werd uitgevoerd.
Hulp aan vluchtelingen
De teams zagen naast de honderden gewonden ook grote vluchtelingenstromen. Mensen zijn massaal op de vlucht geslagen voor het geweld en de plunderingen. Volgens de VN zijn zo’n 189.000 mensen gevlucht, wat neerkomt op een kwart van de bevolking van Bangui.
De vluchtelingen hebben zich op een veertigtal plaatsen in en rond Bangui verzameld. Artsen Zonder Grenzen werkt op drie van die geïmproviseerde kampen en concentreert zich op de hulpverlening aan kinderen jonger dan vijf, zwangere vrouwen, en gewonden.
In het kamp Don Bosco verblijven 20.000 mensen. Artsen Zonder Grenzen zorgde er voor latrines en verbeterde de watervoer. Het team hield ook al 548 medische raadplegingen. In het klooster van Boye Rabe, waar 12.000 vluchtelingen een onderkomen hebben gezocht, hebben teams van Artsen Zonder Grenzen hulp geboden bij de reorganisatie van het gezondheidscentrum. Er werden 1300 raadplegingen gehouden.
Maar het is in het kamp Mpoko, aan de rand van de luchthaven van Bangui, dat de situatie het meest dramatisch is. Meer dan 45.000 mensen leven er in de modder, in geïmproviseerde onderkomens, zonder dat er voldoende hulp geboden wordt.
Artsen Zonder Grenzen startte haar hulpverlening hier op 7 december en zette er een dagkliniek op. Daar worden elke dag bijna 400 raadplegingen gehouden. Er is de mogelijkheid tot kleine chirurgische ingrepen, om minder zware verwondingen te verzorgen. Patiënten die er ernstig aan toe zijn, worden gestabiliseerd voor ze naar het stedelijk ziekenhuis of het gezondheidscentrum CASTOR worden overgebracht. Op deze manier werden in de dagkliniek al honderden patiënten geholpen.
De vele patiënten met malaria, ontstekingen aan de luchtwegen, en diarree tonen aan hoe slecht de leefomstandigheden in het kamp zijn. Lange tijd waren er geen latrines en was er geen voedselhulp, er was nauwelijks onderdak en er waren geen muskietennetten. Jonge kinderen, alleenstaande moeders en zwangere vrouwen zijn de eerste slachtoffers van het gebrek aan hulpverlening.
Op dit moment heeft Artsen Zonder Grenzen zeven reguliere projecten in de Centraal-Afrikaanse Republiek (in Batangafo, Boguila, Carnot, Kabo, Ndéle, Paoua en Zémio), maar ook zeven noodhulpprojecten (in Bangui, Bossangoa, Bouca en Bria). Een mobiel noodhulpteam werkt in de regio’s Bouar, Yaloké en de vluchtelingenkampen van Bangui. Nog voor het einde van 2013 hoopt Artsen Zonder Grenzen in ziekenhuizen in Bangassou en Ouango aan de slag te kunnen.