Inwoners conflictzones Myanmar onbereikbaar voor AZG door vijandigheid
Teams van Artsen Zonder Grenzen die hulp in Rakhine willen verlenen aan de door het geweld getroffen bevolking, worden geconfronteerd met een toenemende vijandige houding. De vijandigheid wordt gevoed door een intense etnische verdeeldheid.
Doordat we sinds juni onze hulp in de Myanmarese deelstaat Rakhine noodgedwongen moest stopzetten, zijn duizenden mensen afgesloten van levensreddende medische zorg. Grootschalige hulp is dringend nodig. Artsen Zonder Grenzen vraagt om ongehinderde toegang voor medische hulpverleners.
Teams hebben de afgelopen dagen de situatie van duizenden vluchtelingen rond de stad Sittwe en omgeving onderzocht. In samenwerking met de overheid en andere internationale en lokale humanitaire organisaties hebben zij voedsel en water uitgedeeld en eerste hulp verleend. Veel mensen zijn extreem kwetsbaar. Zij moesten huis en haard ontvluchten en zijn hun middelen om in hun levensonderhoud te voorzien verloren. Hun gezondheid kan daardoor snel ernstig verslechteren.
De aanhoudende vijandigheid, deels gericht tegen hulporganisaties als Artsen Zonder Grenzen, maakt het steeds moeilijker om bij te springen in de zwaar overbelaste overheidsklinieken en om vluchtelingen hulp te bieden. “Het is schokkend dat men ons de weg verhindert en zelfs bedreigt omdat wij hulp willen verlenen. Dit betekent dat tienduizenden mensen medische hulp wordt ontzegd, hulp die zij acuut nodig hebben”, aldus Joe Belliveau, operationeel manager van Artsen Zonder Grenzen voor Myanmar.
Ook de langlopende hulpprojecten van Artsen Zonder Grenzen worden hierdoor getroffen. Vorige week moest vanwege demonstraties de geplande opening van een nieuwe kliniek in Sittwe, de hoofdstad van Rakhine, uitgesteld worden. In de kliniek willen we basisgezondheidszorg, waaronder behandeling voor mensen met hiv/aids, bieden. Ook kunnen medicijnenzendingen de malariaklinieken in omliggende townships Kyauk Taw, Minbya en Paletwa nu niet bereiken, terwijl er een piek in malariagevallen verwacht wordt. Dat zou betekenen dat veel mensen niet behandeld kunnen worden voor deze dodelijke ziekte.
Vanwege bedreigingen en intimidatie kan Artsen Zonder Grenzen sinds de geweldsuitbarsting in juni maar een fractie van haar normale activiteiten uitvoeren. “We willen veel meer doen voor alle mensen die recent gevlucht zijn, of al in opvangkampen zitten, en voor bestaande inwoners, maar het vijandig gedrag van een aantal groepen verhindert onze hulp,” vervolgt Joe Belliveau.
Het medische hulpproject van Artsen Zonder Grenzen in de westelijk gelegen deelstaat Rakhine is een van haar grootste projecten wereldwijd en loopt al bijna twintig jaar. Sinds 2005 hebben we er ruim één miljoen malariapatiënten behandeld. Die patiënten komen uit alle etnische en religieuze groepen. De medische activiteiten omvatten basisgezondheidszorg, met nadruk op moeder-en-kindzorg en behandeling voor malaria, hiv/aids en tuberculose. Artsen Zonder Grenzen heeft zo'n 300 medewerkers in Rakhine.