Centraal-Afrikaanse Republiek: plunderingen en overvallen op humanitaire hulp
Gewapende groepen in de Centraal-Afrikaanse Republiek hebben het gemunt op Artsen Zonder Grenzen. De nieuwe regering moet haar verantwoordelijkheid nemen en de rust herstellen. Nu blijven veel mensen achter zonder medische zorg, omdat hulpverleners geëvacueerd moeten worden.
Ongecontroleerde gewapende groepen zaaien angst en chaos bij de burgers van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Gebouwen van Artsen Zonder Grenzen zijn geplunderd en onze teams zijn meerdere malen overvallen en bedreigd.
De nieuwe regering Seleka moet haar verantwoordelijkheid opnemen en de gewapende groepen, die op verschillende plaatsen actief zijn, onder controle brengen. De overvallen op hulpverleners moeten ophouden, want de gevolgen voor de burgers kunnen dramatisch zijn. Artsen Zonder Grenzen vreest dat de bevolking er ernstig onder zal lijden wanneer zij niet langer humanitaire hulp zal kunnen verlenen.
Evacuaties vanwege algemene onveiligheid
De teams van Artsen Zonder Grenzen zijn al geëvacueerd uit de steden Batangafo en Kabo, na overvallen en omwille van de algemene onveiligheid. Alle medische activiteiten zijn er opgeschort. Omdat we daar de enige medische hulporganisatie zijn, wil dat zeggen dat meer dan 130.000 mensen de komende dagen of weken zonder medische zorg zullen zitten.
Ook internationale medewerkers van het team in Boguila zijn geëvacueerd, maar daar wordt het hospitaal open gehouden door een kernteam van Centraal-Afrikaanse medewerkers. Maar door de onveiligheid kunnen we bepaalde gebieden niet bezoeken, hoewel we weten dat er nood aan medische hulp is. Dat is bijvoorbeeld het geval in Bossangoa, waar het ziekenhuis geplunderd is en het personeel gevlucht is.
Medische noden blijven zeer groot
“We maken ons ernstig zorgen over het welzijn en de gezondheid van de bevolking”, zegt Sylvain Groulx, die de projecten van Artsen Zonder Grenzen in de Centraal-Afrikaanse Republiek coördineert. “We moeten goed voor ogen houden dat de bevolking het zelfs in vredestijd al erg moeilijk had. Al voor dit geweld lag de sterftegraad erg hoog en voor verschillende ziektes, zoals malaria, werd de alarmdrempel overschreden in verschillende regio’s. Nu verergert de aanhoudende onveiligheid die situatie nog.”
Onze teams in de hoofdstad ondersteunen nog één ziekenhuis, het Hôpital Communautaire. Daar is de situatie gestabiliseerd, maar er wordt af en toe nog gevochten en geschoten. We zien nog steeds gewonden die verzorgd moeten worden. Daarnaast is er nog steeds een gebrek aan water, stroom en goed opgeleid medisch personeel.
Ernstige financiële verliezen
In de hoofdstad Bangui, die op 24 maart door Seleka ingenomen werd, werden gebouwen van Artsen Zonder Grenzen meerdere malen geplunderd, met aanzienlijke verliezen tot gevolg: medische uitrusting, geld, geneesmiddelen en voertuigen werden gestolen. Sinds het begin van het offensief van Seleka heeft Artsen Zonder Grenzen door gewapende overvallen ernstig economische schade geleden. Maar het belangrijkste is dat we daardoor geen hulp meer kunnen bieden aan de bevolking.