Zware cholera-epidemie in Nouakchott: “Het ergste moet nog komen”
De gezondheidsautoriteiten en Artsen Zonder Grenzen hebben al meer dan duizend patiënten verzorgd in verschillende choleracentra in Mauritanië. Vrijwel allen waren besmet met de zeer besmettelijke bacteriële ziekte, wat meteen de ernst van de epidemie bewijst. Cholera bereikt nu ook de sloppenwijken in de hoofdstad Nouakchott.
Het eerste cholerakamp, dat net ten zuiden van de stad lag, is ondertussen gesloten. Het huidige centrum bevindt zich in de sloppenwijken, waar de ziekte momenteel het felst toeslaat. Door de hoge bevolkingsdichtheid, de grote afvalberg en de problematische watervoorziening is het een uiterst moeilijke opgave om de epidemie in te dijken.
“Het eerste geval van cholera in de hoofdstad werd ontdekt in een ziekenhuis in Nouakchott”, aldus Maria Theresa de Magelhaes Vilhena, medewerkster van de urgentiepool van AZG. “Toen we eind juli in Mauritanië arriveerden voor een voedselstudie, troffen we tien patiënten aan in een inderhaast gebouwd cholerakamp in Riyad, net ten zuiden van de hoofdstad. Ze konden zich niet beschermen tegen de zon en snakten naar wat schaduw. De mensen liepen gewoon in en uit, de zandgrond lag vol braaksel, het toilet stroomde over, … Kortom, de toestand was rampzalig, en de provinciale gezondheidsautoriteiten aanvaardden ons hulpaanbod.”
AZG installeerde noodwoningen, kranen en riolen, nam hygiënische maatregelen en nam schoonmaak- en afvalverwerkingspersoneel in dienst. De dagen daarop kwam slechts een handvol patiënten binnen. Tot het aantal opnames plots sterk begon te stijgen, wat het vermoeden deed rijzen dat de waterbronnen mogelijk besmet waren. Op zondag 7 augustus meldden zich 137 nieuwe patiënten aan. De meesten kwamen uit de sloppenwijk El Mina, waar volgens schattingen meer dan 100.000 mensen wonen.
“Bij een via water verspreide ziekte heeft de waterbevoorrading rampzalige gevolgen”, vervolgt De Magelhaes Vilhena. “Het water komt via pijpleidingen in centrale opslagplaatsen terecht. Daar vangen waterverkopers het op in olievaten van 200 liter, laden ze het op hun ezels en leuren ze ermee van deur tot deur. De zone rond de opslagplaatsen is vochtig en vuil. De slangen waarmee de waterhandelaars het water uit de containers tappen, slingeren de hele dag rond in de modder. En wie het zich niet kan veroorloven om water te kopen van de leurders, trekt met zijn emmers naar de opslagplaatsen, waar het water goedkoper is.”
Er zijn honderden waterverkopers, en ze kunnen onmogelijk allemaal tijdig een opleiding krijgen in hygiënische waterlevering. Vandaar dat opleidingsteams in El Mina van deur tot deur gaan, om de mensen uit te leggen hoe ze infecties kunnen voorkomen en de verspreiding van cholera kunnen helpen te stoppen.
Ondertussen heeft de overheid een tweede choleracentrum geopend, dit keer in de sloppenwijken, en dat raakte algauw volzet. AZG breidde haar team internationale medewerkers uit, en toen De Magelhaes Vilhena eenmaal over meer personeel beschikte, met ervaring in logistiek, hygiëne en waterbehandeling, kon ze zich meer gaan bezighouden met de medische en epidemiologische aspecten van de interventie. Haar belangrijkste conclusie luidt: het ergste van de epidemie moet nog komen. Pas dan is er beterschap in zicht.
“Na 7 augustus hadden de pieken te maken met de zware regenval. We zien telkens hetzelfde stramien: het regent ongeveer één keer per week, en twee dagen later krijgen we heel wat nieuwe patiënten binnen. De regen zal vermoedelijk nog enige tijd aanhouden. Bovendien komen er nu ook mensen binnen uit de naburige sloppenwijken, vooral uit Sebhka en Arafat. We weten uit ervaring dat de incidentie op het hoogtepunt van een cholera-epidemie één procent bedraagt. Met andere woorden: dat in getroffen gebieden één op de honderd mensen besmet raakt. In El Mina bedraagt de incidentie momenteel 0,6 procent. Daarom vrezen we dat het ergste nog moet komen.”
Heel wat organisaties werken momenteel samen met AZG om de ziekte te bestrijden. AMAMI, een lokale organisatie, deelt voedsel uit aan de getroffen gezinnen. Internationale organisaties en de Mauritaanse Rode Halve Maan organiseren voorlichtingscampagnes voor de bevolking. En lokale teams komen elke ochtend naar het choleracentrum om na te gaan waar de nieuwe patiënten vandaan komen, zodat ze hun huizen kunnen ontsmetten.