Sociale media

  • NL
Open the menu

Zimbabwe: Cholera voorbij – de crisis voorbij?


In februari luidde AZG de alarmbel over de humanitaire crisis in. Hoe is de situatie zes maand later?

Die crisis werd vooral zichtbaar door de cholera-epidemie, die duizenden levens eiste. Nu, zes maanden later, is de epidemie uitgewoed en de nieuwe eenheidsregering heeft haar eerste halve jaar erop zitten. Wat is er veranderd? Landverantwoordelijke voor Artsen Zonder Grenzen Rian van de Braak over de huidige situatie in het land.

Het rapport toont dat de gezondheidszorg in Zimbabwe volledig ingestort was. Instellingen sloten omdat ze te weinig personeel en materiaal hadden. Hoe staat het er nu voor?

“De laatste maanden is het stukje bij beetje verbeterd. Het systeem van de donoren, dat met kleine salarissen voor het medisch personeel werkt, hielp om terug personeel te krijgen in ziekenhuizen en hulpposten, vooral in landelijke gebieden. Het gebrek aan voorraden blijft problematisch. Hoewel er meer in voorraad is in Harare, blijft het vervoer naar hulpposten een groot logistiek probleem. Veel instellingen zijn nu begonnen met geld te vragen voor hun diensten, wat maakt dat veel mensen zich geen gezondheidszorg kunnen veroorloven.”

De historische cholera-epidemie trof bijna 100.000 mensen en was één van de grote bekommernissen het voorbij jaar. Sinds mei daalde het aantal besmettingen. Is het gevaar geweken?

“Het gevaar is zeker nog niet geweken. Iedereen verwacht dat cholera opnieuw zal toeslaan, ten laatste als het regenseizoen opnieuw begint. De oorzaken van de epidemie zijn namelijk niet adequaat aangepakt. De aftandse water- en rioleringsleidingen zijn nog steeds een groot probleem. Verschillende hulporganisaties maken nieuwe bronnen in cholera-hotspots, een belangrijke bijdrage voor veilig drinkwater. Dat soort dingen geregeld krijgen voor het begin van het regenseizoen is een race tegen de tijd.”
“Niemand weet hoe zwaar de volgende uitbraak zal zijn, maar we staan klaar om meteen in te grijpen. We hebben de nodige voorraden klaarstaan en een lijst met 250 Zimbabwaanse medewerkers die we hadden aangeworven voor de laatste epidemie. Daarnaast hebben cholerakits uitgedeeld aan de vijftig meest afgelegen hulpposten waar we gewerkt hebben, en medisch personeel opgeleid voor als de eerste gevallen gemeld worden. We hebben ook 11.000 hygiënekits uitgedeeld en meer dan 40.000 gezinnen bereikt met onze sensibilisering over hygiëne.”

Door de socio-economische crisis hadden hiv/aidspatiënten geen toegang tot medische zorgen. Dat is een groot probleem in Zimbabwe, waar 15% van de bevolking aan hiv/aids lijdt. Is de situatie intussen verbeterd?

“Op dat gebied zijn de problemen nog steeds enorm. Elke dag sterven in Zimbabwe 400 mensen aan aidsgerelateerde oorzaken. Om dat in perspectief te plaatsen: er waren ongeveer 4.000 choleradoden tijdens een epidemie die negen maande duurde. Met aids hebben we dat aantal al na tien dag, telkens opnieuw.“
“Slechts twintig procent van de mensen die aidsremmers nodig hebben krijgen momenteel medicatie in Zimbabwe. Door politieke en administratieve hindernissen is de verhoging van dat percentage stilgevallen. Zolang dat niet opgelost wordt, krijgen hiv/aidspatiënten niet de behandeling die ze zo hard nodig hebben.”

Hoe staat het met de voedselsituatie? In februari, tijdens de piek van het hongerseizoen, hadden vijf miljoen Zimbabwanen met ernstige voedseltekorten te kampen en hingen ze af van internationale hulp.

“Die piek is intussen weer voorbij. In ons voedingscentrum in Epworth hadden we elke dag ongeveer 150 kinderen in december en januari. Nu zijn dat er nog tien tot vijftien.”
“Een andere bezorgdheid in verband met ondervoeding is de toestand in de gevangenissen. Tijdens de cholera-epidemie werkten we in twee gevangenissen waar de ziekte was uitgebroken. Daar zagen we gevallen van ernstige ondervoeding. We startten een noodoperatie voor de ondervoede gevangenen, met luik activiteiten rond water en hygiëne om zuiver drinkwater te voorzien. Die operatie is recent uitgebreid tot zes van de zwaarst getroffen gevangenissen in de provincies Midland en Mashonaland.”