Ziek van de handel?
Dr. Jean-Hervé Bradol, Artsen Zonder Grenzen
Om de betekenis te begrijpen van de maatregelen inzake de import van generische geneesmiddelen die op 30 augustus jongstleden werden goedgekeurd tijdens de voorbereidende vergaderingen voor de top van de Wereldhandelsorganisatie in Cancun, moet men weten voor welke problemen zij een oplossing willen bieden. Behandelende artsen in arme landen bevinden zich dag in dag uit in een moeilijke positie. Ze beschikken niet over de middelen (diagnosetests, vaccins en behandelingen) om hun patiënten te redden die getroffen worden door de meest dodelijke en de meest voorkomende besmettelijke ziekten. Het totaal aantal doden als gevolg van deze ziekten wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie geschat op 14 miljoen per jaar. Het drama is niet dat er elk jaar miljoenen mensen sterven aan virale, parasitaire of bacteriële infecties, maar wel dat miljoenen van hen in leven zouden kunnen blijven als er een passend beleid werd ingevoerd.
Dat gebeurt niet. Wie is hiervoor verantwoordelijk? In feite is er een hele keten van actoren die in gebreke blijven. De eerste schakel van deze keten is de arts. We moeten vaststellen dat heel wat artsen gemakkelijk genoegen nemen met voorschriften die niet helpen. Wie binnen een medische instelling deze kwestie durft aan te kaarten, wordt vaak bestempeld als een onverantwoorde idealist. En wie zet zijn carrière op het spel om zijn patiënten correct te behandelen? Onze ervaring – ook intern – bevestigt dat er maar weinigen hiertoe bereid zijn. En als deze eerste hindernis al wordt genomen, komt men frontaal in botsing met het ministerie van Volksgezondheid. Wanneer dit immers de noodzaak om de behandelingsprocedures te veranderen niet gewoon ontkent, wijst het er meteen op dat de middelen ontbreken om deze verandering te financieren, omdat de overheidsbudgetten te klein en de prijzen van de nieuwe geneesmiddelen te hoog zijn. Maar laten we ons niet vergissen. Want ook al speelt de internationale context een belangrijke rol, de verantwoordelijkheid voor de openbare veiligheid, in dit geval de volksgezondheid, ligt in de eerste plaats bij de betrokken landen. Op dit vlak zien we overal dat verzuim de regel en inzet de uitzondering is.
Binnen een ongunstige internationale context (vrijwel geen onderzoek voor de ziekten van de allerarmsten, ruim ontoereikende overheidsbudgetten vanwege de druk van internationale financiële instellingen en te hoge geneesmiddelenprijzen) hebben verschillende landen toch doeltreffende remedies gevonden. Dit is bijvoorbeeld in Brazilië op landelijke schaal het geval voor aids, in Kameroen en Malawi, eveneens voor aids, maar dan op kleinere schaal met enkele lokale projecten. In Botswana is er een poging om op nationale schaal tri-therapieën in te voeren, maar deze stoot op tal van moeilijkheden. Het experiment voor malaria in KwaZulu Natal, in Zuid-Afrika, was een enorm, maar voorlopig geïsoleerd, succes. Ook al tonen deze voorbeelden aan dat de lokale politieke wil doorslaggevend kan zijn, onderstreept het feit dat het om uitzonderingen gaat, dat deze meestal echter ontbreekt. Hoewel Afrika het zwaarst getroffen continent is, is geen enkel Afrikaans land erin geslaagd voor aids of malaria op nationale schaal een efficiënt beleid op poten te zetten dat effectief het grootste deel van de zieken bereikt. Nochtans zijn deze twee ziekten verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de overlijdens als gevolg van besmettelijke aandoeningen.
Wat is in een dergelijke situatie de verantwoordelijkheid van de internationale gezondheidsautoriteiten, de handel en de staatssteun? Moeten zij maatregelen treffen die mogelijk een gunstige omgeving creëren waarin de lokale en nationale voorbeelden die hun doeltreffendheid hebben bewezen, navolging kunnen krijgen. Op het vlak van de geneesmiddelenhandel moeten wij onderscheid maken tussen twee periodes: voor en na 2001. Vóór 2001 hadden de multinationals geen aangepaste strategie voor de ontwikkelingslanden, en verkochten zij een aids-behandeling hier tegen dezelfde prijs als in de westerse landen. Zo kostte een tri-therapie toen meer dan 10.000 euro per jaar en per patiënt. Na 2001, onder druk van mediacampagnes en door de concurrentie van generische geneesmiddelen, is de prijs met een factor 30 gedaald. Sindsdien hebben de farmaceutische multinationals in de rijke landen niet nagelaten om – perfect gegangmaakt door de Amerikaanse regering – ondanks deze prijsdaling de toegang tot generische geneesmiddelen zoveel mogelijk te beperken. We zien nu een evolutie van een strategie van de hoogst mogelijke prijs naar een strategie van prijsdalingen, maar zo weinig en zo langzaam mogelijk.
Het akkoord dat enkele dagen geleden werd ondertekend door de leden van de WTO, werd voorgesteld als een succes, met name omdat velen dachten dat de toegang tot generische geneesmiddelen geblokkeerd was door het ontbreken van een akkoord. Beter een matig akkoord dan helemaal geen akkoord dus. Niets is echter minder waar, met name omdat India tot 2005 legaal zijn generische geneesmiddelen mag exporteren naar Afrika, en Afrikaanse landen reeds generische geneesmiddelen invoerden. Cancun wordt geacht het specifieke probleem op te lossen van de ontwikkelingslanden die niet over voldoende farmaceutische productiecapaciteit beschikken en hun generische geneesmiddelen moeten aankopen op de internationale markt. In plaats van een hinderpaal weg te nemen, verzwaart de tekst die in Mexico zal worden voorgesteld de invoerprocedures. Sinds 1995 boden de internationale akkoorden over de intellectuele eigendom aan landen de mogelijkheid om octrooirechten te negeren wegens omstandigheden in verband met de volksgezondheid. De Verenigde Staten hebben zich nooit ingehouden om van deze maatregelen gebruik te maken. Maar toen de arme landen hetzelfde wilden doen, werden de spelregels meteen veel strenger. Deze bijkomende obstakels worden gelegd terwijl de geneesmiddelen reeds bestaan, maar in geringe hoeveelheden en tegen prijzen die nog veel te hoog zijn gezien de miljoenen patiënten die moeten worden behandeld en gezien de beperkte openbare middelen die beschikbaar zijn. Dat is de werkelijke betekenis van de tekst die werd opgesteld tijdens de voorbereidende vergaderingen voor Cancun, onder Amerikaanse druk en onder applaus van de vertegenwoordigers van de industrie.
Het spel is niet gelijk, noch transparant. Intimidatie door de dreiging van economische en diplomatieke represailles is de regel. De sterkste legt zijn wil op door achter de schermen “enkele armen om te wringen”. Gevraagd naar hun rol tijdens deze onderhandelingen, verklaren de Europese leiders dat zij tegenover de Verenigde Staten “geen vragende partij waren” op het vlak van geneesmiddelen, in de recente bewoordingen van de Europese commissaris en de Franse minister van handel. Vijandigheid en afzijdigheid kenmerken de positie van de rijkste landen, en alleen intensieve pr-campagnes creëren de omgekeerde illusie.
Verschenen in “Le Monde” op 12 september 2003