LGBTQI+-personen hebben te maken met ongelijkheid in de gezondheidszorg, met beperkte toegang tot zorg en hogere ziektecijfers dan de rest van de bevolking. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
- Moeilijke toegang tot zorg, waardoor behandelbare ziekten pas laat worden ontdekt
- Ongepaste zorg of zelfs weigering van zorg door zorgverleners
- Psychische problemen zoals depressie, angst, PTSS en een verhoogd risico op zelfmoord
- Verhoogd risico op lichamelijk letsel door fysiek geweld tegen LGBTQI+-personen
- Verhoogd risico op baarmoederhalskanker en borstkanker
- Hogere percentages hartziekten
- Seksueel overdraagbare aandoeningen en hiv
- Seksueel en gendergerelateerd geweld
- Complicaties als gevolg van onbewaakte en zelf toegepaste hormoonvervangende therapieën (door gebrek aan toegang tot veilige en betaalbare genderbevestigende zorg)
...en meer.
Veel onderzoeken laten zien dat er grote verschillen zijn in de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de LGBTQI+-gemeenschap. Deze verschillen worden nog erger als ze zorg nodig hebben, omdat ze dan vaak te maken krijgen met vooroordelen, discriminatie en een gebrek aan kennis over hun unieke zorgbehoeften in zorginstellingen, waar ze vaak worden buitengesloten en gemarginaliseerd.
“De eerste keer dat ik naar het ziekenhuis ging voor een behandeling, was het niet makkelijk toen ze erachter kwamen dat ik homo was. De manier waarop ze slechte dingen over me zeiden en hoe ze me behandelden, was niet makkelijk.” Zaind, een homoseksuele man uit Ghana (met dank aan Where Love Is Illegal)