Sociale media

  • NL
Open the menu

Seizoenarbeiders in Italië: stop de hypocrisie!


Leefomstandigheden die onaanvaardbaar zijn voor een beschaafd land, niet de minste bijstand of verzorging, mishandeld, misbruikt en in bar slechte gezondheid: dat is het beeld dat geschetst wordt in een rapport dat Artsen Zonder Grenzen vandaag voorstelde in Rome over immigranten die in Zuid-Italië seizoenarbeid verrichten in de landbouw.

Het rapport draagt als titel "The Fruits of Hypocrisy. Stories of the Hidden Agricultural Workers" (De vruchten van hypocrisie. Getuigenissen van illegale landbouwwerkers) en brengt het relaas van een grote groep jongemannen (en in sommige gevallen ook vrouwen) die de oorlog en ellende in hun land zijn ontvlucht en in Italië zijn beland, op zoek naar een menswaardiger bestaan. Zuid-Italië heeft steeds meer nood aan dergelijke seizoenarbeiders. Toch blijven ze onzichtbaar, worden ze genegeerd en hebben ze geen basisrechten. Ze zijn het slachtoffer van een soort collectieve hypocrisie, zowel van de Italiaanse regering en de lokale overheid als van landbouwverenigingen en -vakbonden, de plaatselijke gezondheidsautoriteiten en zelfs de consumenten, die groenten en fruit kopen zonder te beseffen welke zware misbruiken en mensenrechtenschendingen schuilgaan achter het productieproces.
Tijdens het hele seizoen 2004 (van april tot december) trok een AZG-team - dat bestond uit een coördinator, twee medische stafleden, een humanitaire werker en twee culturele bemiddelaars - door Zuid-Italië. Het hield telkens halt op plaatsen waar grote groepen immigranten samentroepen om werk te zoeken tijdens het landbouwseizoen.
Tijdens het project ontmoette en interviewde AZG hier 770 van de naar schatting 12.000 seizoenarbeiders in de landbouw. De resultaten van de studie zijn ronduit alarmerend: de grote meerderheid van de ondervraagde werkers leeft in onaanvaardbare hygiëne- en woonomstandigheden. Die voldoen zelfs niet aan de minimumnormen die de VN Hoge Commissaris voor Vluchtelingen vastlegde voor vluchtelingenkampen in crisisgebieden (1). 40 % van de geïnterviewden leeft in afgedankte gebouwen, 36 % in overbevolkte ruimten. Meer dan 50 % beschikt niet over stromend water, 30 % moet het stellen zonder elektriciteit, terwijl 43,2 % geen toegang heeft tot sanitair. De meeste werkers nemen slechts één maaltijd per dag (meestal 's avonds), ook al werken ze acht tot tien uur per dag op het veld. 48 % verklaarde dat ze hooguit 25 euro krijgen per dag. 30 % kreeg de voorbije zes maanden in Italië af te rekenen met geweld, slechte behandeling of misbruik. In 85 % van de gevallen was de agressor een Italiaan.
Bijna alle immigranten die een medisch onderzoek vroegen aan AZG bleken aan één of meer ziekten te lijden. In 50,9 % van de gevallen ging het om infecties. Verder was er sprake van huidproblemen (23,6 %), darmparasieten en mond- of keelinfecties (elk 15,5 %), en luchtweginfecties (14,3 %, met 12 gevallen van tuberculose). De zwaarste ziekten werden aangetroffen bij immigranten die al het langst in Italië verbleven (tussen 18 en 24 maanden). Het zogenaamde "welzijnsinterval", de tijd tussen hun aankomst in Italië en de eerste symptomen, wordt steeds korter. 10 % van de buitenlandse seizoenarbeiders heeft één maand na hun aankomst in Italië medische zorg nodig; tussen één en zes maanden is dat al 39,7 %.
Toegang tot de Italiaanse gezondheidszorg is voor deze werkers echter een illusie. De Italiaanse wet bepaalt nochtans dat alle buitenlanders met een verblijfsvergunning (inclusief asielzoekers en personen met een vluchtelingenstatuut) onder dezelfde voorwaarden kunnen profiteren van de Italiaanse Nationale Gezondheidsdienst (SSN) als de Italianen zelf. Vreemdelingen zonder legaal statuut die medische bijstand nodig hebben, krijgen toegang tot de openbare gezondheidszorg met waarborg op anonimiteit, zodat ze niet het risico lopen om uit het land te worden gezet. Voor de meeste buitenlandse seizoenwerkers bestaan die rechten echter alleen op papier. Ondanks de wet bleken 75 % van de door AZG onderzochte vluchtelingen, 85,3 % van de asielzoekers en 88,6 % van de illegalen geen enkele vorm van gezondheidszorg te hebben gekregen in Italië.
Van de arbeiders die AZG interviewde, zijn 23,4 % asielzoekers en 6,3 % vluchtelingen, hebben 18,9 % een verblijfsvergunning om andere dan seizoenarbeid te verrichten (bv. studies, andere soorten werk, familiebezoek enz.), en hebben 51,4 % geen geldige verblijfspapieren. Geen enkele van de geïnterviewden had de wettelijk vastgelegde arbeidsovereenkomst gekregen voor seizoenarbeid in de landbouw.
"Over enkele weken zullen opnieuw duizenden immigranten het platteland overspoelen in Zuid-Italië", aldus Andrea Accardi, coördinator van de AZG-studie. "We mogen niet langer de ogen sluiten voor het probleem. De Italiaanse instellingen moeten onmiddellijk garanties bieden aan de buitenlandse landbouwwerkers en hun een minimum aan basisvoorzieningen bieden (behoorlijke huisvesting, drinkwater, voldoende voedsel enz.). Deze noodmaatregelen zijn noodzakelijk, maar zijn in geen geval een doeltreffende oplossing voor een structureel probleem. De regelgeving inzake instroom en verblijf van buitenlandse seizoenarbeiders in Italië moet grondig aangepast worden. De tot nog toe gebruikte instrumenten hebben immers gefaald in Zuid-Italië, met onaanvaardbare omstandigheden, overwerk en ziekten tot gevolg."
(1) Het UNHCR stelt aan vluchtelingenkampen in crisisgebieden onder meer de volgende eisen: 30 m² ruimte per persoon, 3,5 m² ruimte per persoon in woonmodules, één latrine per 20 personen en de beschikbaarheid van water op maximum 150 m van de verblijfplaats (ref.: "Refugee Health, An approach to emergency situations", Medecins Sans Frontieres, MacMillan Education 1997).