Overstromingen in Bihar - gesprek met Bjorn Nissen
AZG gaat verder met haar hulpoperatie in de noordelijke Indische staat Bihar, drie weken nadat grote regio's door hevige regenval werden verwoest.
Doordat de rivier Kosi buiten haar oevers is getreden en er weinig begaanbare wegen zijn, is de toegang tot grote delen van de overstroomde gebieden erg moeilijk. AZG biedt medische bijstand aan de slachtoffers in de meest getroffen gebieden en verdeelt er hulpgoederen.
AZG-landverantwoordelijke Björn Nissen geeft meer details over de interventie.
Welke hulp heeft AZG tot nog toe kunnen bieden?
“Onze mobiele klinieken bieden medische bijstand aan de slachtoffers van de overstromingen in de zwaarst getroffen districten Araria, Supaul, Saharsa, Madhepura en Purnia. Daarnaast hebben we dringende hulpgoederen zoals plastic zeilen, jerrycans, waterzuiveringstabletten en zeep uitgedeeld. Zo hopen we 7500 families, of zo’n 42.000 personen te bereiken. We blijven tegelijk de situatie in de kampen en nederzettingen evalueren, voeren ziektecontrole uit en bekijken welke mechanismen er bestaan om op een mogelijke epidemie te reageren.
We concentreren ons op ontheemde gemeenschappen die moeilijk te bereiken zijn, en op verwaarloosde groepen zoals zwangere en zogende vrouwen en kinderen jonger dan 5 jaar. Volgens het meest recente gezondheidsrapport is 6% van de kinderen jonger dan vijf jaar in de staat Bihar zwaar of acuut ondervoed. Uiteraard verergert deze noodtoestand de situatie nog. Ondervoeding is het belangrijkste gezondheidsprobleem en de situatie zal waarschijnlijk nog verslechteren. AZG biedt voedingstherapie met PlumpyNut aan wie het nodig heeft. We houden ook contact met de plaatselijke gezondheidsautoriteiten en hulpverleners om hen aan te moedigen en hen te helpen om de specifieke noden van de bevolking aan te pakken.”
Hoe is de situatie in de gebieden waar jullie werken?
“We bieden bijstand in gebieden waar de bevolking geen of bijna geen toegang tot gezondheidszorgen had. Heel veel mensen hebben alles verloren in de overstromingen. Ik heb iemand gezien die 12 km heeft moeten lopen, tot aan zijn knieën in het water, om het kamp te bereiken. Sommige mensen stonden aan de rand van de uitputting. De mensen gingen schuilen op elke droge plek die ze maar konden vinden. Soms installeerden ze zich langs de weg of op een hoger gelegen stukje grond. Sommigen moesten zich zien te redden zonder enige vorm van structuur of bijstand. Anderen konden een school of een ander gebouw bereiken, dat als vluchtelingenkamp was ingericht en door de regering werd ondersteund.
Momenteel bieden we hulp we het gebied Chuni in Supaul, dat tot nog toe door het water afgesneden is gebleven. De dorpen lagen nabij een dijk en toen deze doorbrak, werd het hele gebied verwoest. De bevolking heeft met bamboe en wat ze ook maar konden vinden onderkomens gebouwd. Afgezien van enkele voedselpakketten die door de regering vanuit de lucht werden gedropt, hebben ze bijna niets anders ontvangen. Wij gaven hen plastic zeilen, non-food items en medische bijstand.”
Waar heeft de bevolking het meest nood aan?
“In dit stadium is dat nog steeds voedsel, onderdak en medische bijstand, in het bijzonder voor kinderen jonger dan vijf en zwangere en zogende vrouwen. Naast ondervoeding zien we ook veel diarree, infecties van de bovenste luchtwegen en huidproblemen.”
Hoe groot is het risico van een epidemie?
“Tot nog toe concentreerde de regering zich voornamelijk op haar zoek- en reddingsoperatie. De mensen zaten vast en moesten met boten op het droge geholpen worden. Nu de reddingsoperatie op zijn einde loopt, hopen we dat ze hun inspanningen gaan richten op medische bijstand in de kampen en nederzettingen, om epidemieën te voorkomen.
Door de omvang van de ramp moeten de bestaande gezondheidsstructuren in de kampen versterkt worden, net als de activiteiten inzake water en sanering om zo latrines en toegang tot drinkwater aan de ontheemden te bieden. Het is niet duidelijk wanneer het water volledig verdwenen zal zijn en wanneer de bevolking terug naar huis kan. Tot nog toe zijn er geen ziektes uitgebroken. Maar naarmate de kampen voller raken, groeit het risico.”
Wat is het moeilijkste deel van de hulpverlening?
“De bevolking is moeilijk te bereiken. In de half ondergelopen gebieden maakt het water de wegen onbegaanbaar. 30 of 40 cm water is al voldoende om de verdeling per vrachtwagen te onderbreken. Om onze hulpgoederen in Supaul uit te delen, moesten we bijvoorbeeld gebruik maken van een tractor omdat de weg nog steeds overstroomd was. Maar de mensen zijn de wegen aan het repareren en het water begint terug te trekken, dus het zou stilaan gemakkelijker moeten worden.
Een tweede uitdaging heeft te maken met het feit dat de bevolking vrij mobiel is. Er is veel beweging. Sommige mensen zijn naar de kampen gegaan en teruggekomen. Anderen vertrekken naar grote steden zoals Delhi. We zien de mensen komen en gaan en het is moeilijk in te schatten hoeveel personen er nu juist in de kampen zijn, waar ze naartoe gaan en waar ze zullen verblijven.”
Wat is jullie plan voor de komende dagen en weken?
“We willen doorgaan met onze mobiele klinieken in de gebieden waar de mensen geen toegang hebben tot gezondheidszorg of bijna geen hulp hebben ontvangen, en dan zo snel mogelijk verder westwaarts trekken. Hoe dichter we de gebieden aan de rivieroever naderen, hoe zwaarder de mensen zullen zijn getroffen, en hoe minder hulp ze zullen hebben ontvangen. Zodra het mogelijk is, zullen we boten inzetten om hen te bereiken.”