Sociale media

  • NL
Open the menu

Noordoost-Congo: nog heel wat uitdagingen


Haut-Uélé en Bas-Uélé, in het noordoosten van de Democratische Republiek Congo (DRC), worden sinds eind 2008 geplaagd door geweld en gewapende conflicten. Pierre Kernen coördineerde van augustus 2009 tot april 2010 de activiteiten van Artsen Zonder Grenzen in Niangara. Hij beschrijft ons de situatie van de bevolking in die regio en de uitdagingen voor de humanitaire hulpverlening.

Pierre, hoe zou je de huidige veiligheidssituatie in de Uélé-districten beschrijven?


Het is er nog niet bepaald veilig. Aanvallen, moorden, gewapende offensieven en ontvoeringen zijn er immers schering en inslag. Iedereen leeft er op de toppen van zijn tenen, de bevolking is klaar om massaal op de vlucht te slaan bij het minste gerucht dat de rebellen van het Lord’s Resistance Army (LRA) zouden aanvallen. Tienduizenden mensen raakten de voorbije maanden in verschillende delen van Haut-Uélé en Bas-Uélé ontheemd. De bevolking heeft slechts zeer beperkt toegang tot medische zorg, behalve zij die naar de grote steden zijn getrokken. In Niangara, een van de plaatsen waar AZG actief is, zagen we mensen die zo’n 50 à 60 kilometer hadden moeten reizen om het ziekenhuis te bereiken. In het eerste trimester van 2010 had het chirurgische team in het ziekenhuis van Niangara al bijna 150 patiënten geopereerd, tweederde van het aantal spoedoperaties dat onze organisatie in het jaar 2009 uitvoerde.

Wat zijn – naast chirurgie – de belangrijkste activiteiten van AZG?


AZG concentreert zich voornamelijk op medische en psychologische programma’s op plaatsen waar vluchtelingen worden opgevangen. In Niangara is de helft van de zowat 20.000 inwoners ontheemd, en daar ondersteunen wij het algemeen ziekenhuis en een centrum voor basisgezondheidszorg. Elke maand voeren we er ongeveer 4000 consultaties uit en worden er 200 patiënten gehospitaliseerd. Om de bevolkingsgroepen te bereiken die door de onveilige situatie geïsoleerd zijn geraakt, sturen we medische teams de baan op zodra het veilig genoeg is. Na een aantal ernstige en dodelijke aanvallen, en gigantische nieuwe volksverhuizingen trokken we tussen januari en maart naar Tapili (ten westen van Niangara). Het team zakt regelmatig af naar Nambia, een nederzetting op 15 kilometer ten noorden van Niangara, en voorziet er gemiddeld 200 medische en psychologische consulten per dag.

Psychologische ondersteuning is een belangrijk aspect voor AZG…


Dat klopt, het vormt een essentieel onderdeel van wat we doen. De programma’s voor mentale gezondheid zijn niet alleen gericht op de directe slachtoffers van kidnappings en geweld, maar ook op de grote groep mensen die constant in angst leeft. Sommigen hebben hun familie verloren, anderen hebben vreselijke dingen gezien, zoals de verkrachting van jonge meisjes, en voelen zich heel alleen. Nog anderen waren zelf geen getuige van dat extreme geweld, maar zijn ver van huis weggevlucht uit vrees voor aanvallen en kunnen hun gezin en zichzelf nu niet onderhouden. In 2009 kregen 416 mensen in Niangara psychologische steun van AZG tijdens individuele consultaties of groepssessies.

Hoe overleeft de bevolking in zulke omstandigheden?


Vaak trekken ze naar grote steden als Niangara, Nambia, Bangadi of Doruma, die enclaves zijn geworden. Deze ontheemden kunnen nu absoluut nog niet terug naar huis, want de omliggende gebieden blijven erg onveilig. Deze regio van de DRC wordt nu al bijna twee jaar verscheurd door extreem geweld en conflicten. Voor de bevolking is het licht aan het einde van de tunnel nog bijlange niet in zicht. Zelfs op hun velden buiten het dorp lopen ze gevaar. Slechts weinigen durven hun dorp te verlaten, en zij die dat wel doen, komen soms nooit meer terug ... De aanwezigheid van duizenden vluchtelingen zet de lokale voorzieningen bovendien onder grote druk. Als gevolg daarvan zijn zowel de vluchtelingen als de plaatselijke bevolking kwetsbaarder dan ooit en volledig afhankelijk van humanitaire hulp om te kunnen overleven.

In 2009 riep AZG op om de humanitaire hulp in de regio op te drijven. Hoeveel hulp krijgt deze bevolking vandaag?


De laatste maanden van 2009 hebben humanitaire organisaties hun aanwezigheid in de streek, en dan vooral in de grote steden, vergroot. De behoeften van de bevolking worden dan wel al beter ingelost, toch kan de humanitaire bijstand enkel het absolute minimum voorzien (zoals gezondheidszorg, voedsel, water, essentiële huisraad) en dan nog alleen in de veiligere steden. In de meer afgelegen en geïsoleerde dorpen hebben mensen soms weinig of geen toegang tot voedsel, hygiëne of medische zorg. Zo evacueert AZG in Bangadi zwaargewonden per vliegtuig naar het ziekenhuis in Dungu. In Nambia kan onze organisatie slechts af en toe met een mobiel team aan de slag, want de situatie is er nog steeds te onveilig. Over de bevolking in gebieden waar geen humanitaire organisaties aan het werk zijn, is maar weinig bekend. Kortom, er is meer hulp dan een paar maanden geleden, maar we staan voor nog veel, heel veel uitdagingen.