Noodhulp voor Tsjadische vluchtelingen
Dr. Véronique Urbaniak is verantwoordelijk voor de AZG-noodmissie in Kousseri, in het noorden van Kameroen. Daar verblijven tienduizenden inwoners van de Tsjadische hoofdstad N'Djamena die sinds 2 februari de stad zijn uit gevlucht. Urbaniak bevestigt dat de straatarme bevolking op dat moment zat te smachten naar hulp.
"Op 7 februari kwamen we ’s ochtends aan in Kousseri met ons medisch team van 2 artsen, 2 verpleegkundigen en 5 logistieke medewerkers. Wij hadden ruim een dag moeten rijden vanuit Garoua, een stad in het zuiden van Kameroen, met de dichtstbijzijnde landingsbaan die luchtvrachten kan ontvangen. Kousseri ligt recht tegenover N'Djamena, ten zuiden van de rivier Logone.
Tienduizenden Tsjadiërs – exacte cijfers zijn er niet - waren de dagen ervoor vanuit de Tsjadische hoofdstad gevlucht naar deze Kameroense stad met zo’n 100.000 inwoners. De Kameroense autoriteiten en de bevolking hebben hen met open armen ontvangen. De overheid heeft de hulpoperaties op alle mogelijke manieren vereenvoudigd. De Kameroense minister van volksgezondheid is trouwens zaterdag zelf poolshoogte komen nemen.
Vluchtelingen die niets hebben
Bij onze aankomst waren er twee hoofdgroepen vluchtelingen: de eerste groep, die wij op 7.000 schatten, had zich aan de rand van de stad in scholen, kerken en tempels verzameld, en de andere groep - die een stuk groter was, ongeveer 30.000 personen - bevond zich nabij de brug naar N'Djamena. Op deze laatste plek, Madana, zaten de vluchtelingen op elkaar gepakt, zonder onderdak, in de hete zon, zonder enige hulp.
Na een snelle evaluatie gaat het team dezelfde dag nog aan het werk in Madana, waar medische noodconsultaties worden verricht. Al snel komen er verschillende malariapatiënten langs, sommigen met een zware vorm van de ziekte. Veel kinderen en zelfs volwassenen vertonen uitdrogingsverschijnselen en lijden aan diarree. Nog anderen kampen met ademhalingsproblemen. Momenteel zijn de nachten koud in Noord-Kameroen. Deze mensen hadden nog niets gekregen om zich te beschermen. De volgende morgen, op vrijdag, organiseerden we een tweede medisch spreekuur op een andere plek in de stad, Cétic, om de vluchtelingen te bereiken die zich in het zuidelijke deel hadden verschanst.
Aangezien het VN-Hoogcommissariaat voor de Vluchtelingen deze mensen niet heeft geregistreerd, hebben we ook nu nog geen idee van de verhouding tussen het aantal medische consultaties en het exacte aantal vluchtelingen. In elk geval neemt het aantal consultaties - in beide centra zijn het er ongeveer 70 per dag - almaar toe.
Daarnaast heeft ons logistieke team de watervoorziening op de twee plaatsen geregeld, wat heel dringend nodig was.
Komende dagen onzeker
Hoewel vanaf donderdagmorgen op de radio al geruststellende berichten over de veiligheid te horen waren, was de algemene sfeer bij deze vluchtelingen nog altijd wantrouwig. Er keerden nog maar weinig mensen terug naar N'Djamena (als ik afga op wat ik donderdag zelf op de brug heb kunnen waarnemen), en dat terwijl hun situatie toch echt erg hachelijk was. Zij hadden op dat moment nog geen enkele hulp ontvangen, ondanks het feit dat zij daar al sinds het begin van het weekend aanwezig waren.
Daarna zagen we een langzame terugkeer naar Tsjaad, wat volgens de vluchtelingen zelf deels te wijten was aan het gebrek aan hulp, met name aan het tekort aan voedsel. Nu lijken de bewegingen in beide richtingen te zijn afgezwakt en het aantal vluchtelingen zonder onderdak lijkt zich nu te hebben gestabiliseerd op zo'n 30.000. Verder zouden er ongeveer 20.000 vluchtelingen verblijven bij familie en in hotels, een cijfer dat nog zal moeten worden bevestigd door het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen. Deze organisatie heeft inmiddels ook een team ter plekke gestuurd om de overplaatsing van de vluchtelingen naar een of twee kampen zo'n 30 km verderop voor te bereiden.
Versterking van de AZG-teams
De eerste twee prioriteiten van AZG, het opzetten van medische consultaties en de waterbevoorrading, zijn inmiddels op punt gesteld. Wij hopen nu zo snel mogelijk andere activiteiten te kunnen opzetten. Begin deze week delen we basisbenodigdheden uit: dekens, muggennetten en jerrycans. Wij starten ook met een vaccinatiecampagne tegen mazelen onder de bevolking in Madana.
Met een versterking van de superviserende medische teams bereiden wij ons nu voor op de vaccinatie van 30.000 kinderen en jongeren. Aangezien de vluchtelingen niet geregistreerd zijn, verwachten wij ook jonge Kameroeners te zullen inenten. Begin volgende week zullen we er nog 2 AZG-verpleegkundigen bij krijgen, zodat wij 8 vaccinatieteams kunnen opzetten om deze vaccinatiecampagne zo snel mogelijk te kunnen uitvoeren. Unicef zal het andere deel van de vluchtelingen in de stad op zich nemen.
Het is buitengewoon belangrijk om de vaccinatie zo snel mogelijk uit te voeren. Verwacht wordt dat het Hoog Commissariaat over enkele dagen de ontheemde families zal overbrengen naar een of twee kampen ver buiten de stad, in Maltam.
Momenteel kunnen wij echter onmogelijk voorzien hoeveel vluchtelingen naar die kampen zullen gaan. Wat er de komende dagen aan de andere kant van de grens gebeurt, zal ongetwijfeld zwaar wegen in de beslissing van de vluchtelingen!"