Niger: Verder kijken dan deze voedselcrisis
Interview met Marie-Pierre Allié, de voorzitster van de Franse tak van Artsen Zonder Grenzen, over de voedselcrisis in Niger.
Ze is net terug uit Niger, waarin een zware voedselcrisis toegeslagen heeft. Maar er duiken nieuwe preventieve strategieën op om ondervoeding aan te pakken, zegt Allié.
"Niger heeft op dit moment duidelijk te maken met een ernstige voedselcrisis. Het tekort aan regen vorig jaar resulteerde in slechte oogsten, en dat terwijl de voedselveiligheid al verslechterd was doordat de voedselprijzen de laatste jaren maar bleven stijgen."
"De recentste cijfers tonen dat er in veel regio’s in het zuiden meer dan de kritieke vijftien procent van de kinderen aan ondervoeding lijdt. In sommige gebieden, zoals Maradi, lijdt twintig procent van de kinderen aan acute ondervoeding. Vier procent van de kinderen jonger dan vijf lijdt aan de ernstigste vorm van ondervoeding."
Sommigen hebben het over ‘hongersnood’ en zeggen dat deze crisis ‘van ongeziene omvang’ is. Klopt dat?
"Het is contraproductief om de situatie te dramatiseren. We moeten voorzichtig zijn in onze woordkeuze. Het is niet nodig om extreme termen te gebruiken en de situatie te overdrijven, om zo te benadrukken hoe ernstig de toestand is, dat de cijfers alarmerend zijn en dat er hulp nodig is. We moeten deze crisis ook in perspectief plaatsen met de vorige jaren. Want hoewel de situatie in 2010 zeker ernstiger is, verschilt ze op zich niet heel erg van die van de laatste jaren. Het enige verschil tussen de crisissen zit in de intensiteit ervan, stellen we helaas vast."
"Het is niet daarom niet zinvol om de crisissen volgens ernst te rangschikken – wat ook erg ingewikkeld zou worden – maar des te meer om hun weerkerend karakter te benadrukken."
Toch is er een belangrijk verschil tussen de huidige zware crisis en die van 2005.
"Inderdaad, dat verschil zit in de verspreiding en kwaliteit van de hulpverlening. Die zijn allebei drastisch veranderd sinds 2005. Destijds kwam de hulpverlening erg traag op gang, enerzijds omdat het regime het probleem niet wou erkennen en anderzijds omdat er geen goede waarschuwings- en hulpmechanismen bestonden. Artsen Zonder Grenzen luidde in 2005 de alarmbel en riep om internationale hulp én om nieuwe behandelingsstrategieën."
Er werd toen veel gesproken over ‘gebruiksklaar therapeuthisch voedsel’.
"Het was toen de eerste keer dat gebruiksklaar therapeutische voeding op grote schaal gebruikt werd. Daardoor konden we patiënten met ernstige ondervoeding via dagklinieken behandelen. Zo kon Artsen Zonder Grenzen 63.000 ondervoede kinderen helpen."
"Daarvóór was het onmogelijk om zoveel kinderen te behandelen, omdat zoveel kinderen opnemen in een ziekenhuis zowel financieel als logistiek onmogelijk was. Sinds 2005 heeft de Nigerese overheid deze strategie overgenomen, en is het aantal kinderen dat kon behandeld worden ook gestegen."
De Nigerese overheid lijkt nochtans minder transparant over ondervoeding sinds 2005.
"Daarin zit inderdaad een zekere paradox. President Tandja verkoos de ernst van de situatie en de nood aan hulpverlening te minimaliseren. In 2008 werd bovendien de Franse tak van Artsen Zonder Grenzen het land uitgezet."
"Maar tegelijk heeft de overheid belangrijke veranderingen doorgevoerd. Er zijn nu nieuwe protocols om ondervoeding te behandelen en er is gratis medische zorg voor kinderen jonger dan vijf jaar. De nieuwe standaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie om ernstige ondervoeding te definiëren zijn ook aangenomen. En tenslotte is begonnen met de lokale productie van gebruiksklaar therapeutisch voedsel."
Hoe wordt de huidige crisis aangepakt door de overheid?
"De nieuwe Nigerese regering heeft de internationale gemeenschap in maart gewezen op de ernstig van de situaties. Ze organiseerde de verkoop van graan tegen lage prijzen en verdeelde gratis voedsel. Het actieplan moet het mogelijk maken om meer dan 300.000 ernstig ondervoede kinderen te behandelen – dat is vier keer meer dan in 2005."
"Daarbij komen nog de wijdverspreide preventieve maatregelen, zoals de verdeling van voedselsupplementen voor kinderen, die toch de kwetsbaarste groep vormen."
Volstaat die aanpak?
"Het actieplan is in elk geval ambitieus en het zal zeker veel kinderen kunnen redden. Het plan is ook gewijzigd toen de situatie veranderde. Maar het richtte zich helaas niet meteen op de zones waar het meeste ondervoeding bij kinderen voorkwam. Het gaf voorrang aan gebieden waar de voedselproductie met de zwaarste problemen kampte."
"Het gaat hier echter om een noodsituatie die vereist dat kinderen die al ondervoed zijn meteen behandeld worden. De preventieve maatregelen zijn een goede eerste stap om verder te gaan dat het huidige actieplan en sneller te reageren."
"Het zal belangrijk zijn om de maatregelen ook te handhaven nadat de hoogtepunt van de crisis voorbij is en ze systematisch te implementeren, om zo de weerkerende voedselcrisissen in de toekomst te kunnen vermijden."
Welke rol speelt Artsen Zonder Grenzen op dit moment in Niger?
"Wij zijn actief in de zwaarst getroffen regio’s: Tahoua, Maradi, Zinder en Agadez. Onze teams zijn versterk en beheren nu acht centra waar ondervoede kinderen kunnen worden opgenomen en een zestigtal dagklinieken voor ondervoede patiënten. We werken nauw samen met het Nigerese ministerie van Volksgezondheid. Sinds januari hebben we 65.000 kinderen behandeld en we verwachten dat het er eind dit jaar 150.000 zullen zijn."
"Daarnaast organiseren we de verdeling van voedingssupplementen voor kinderen tussen zes maanden en twee jaar. Daarmee willen we het aantal ondervoede kinderen in de twee helfte van het seizoen aanzienlijk verminderen. We willen die verdeling ook verderzetten na de crisis, om al in te spelen op het zogenaamde hongerseizoen van 2011."