Minstens 100.000 mensen op de vlucht voor geweld in Congo
Extreem geweld in de Congolese Evenaarsprovincie heeft naar schatting meer dan 100.000 mensen op de vlucht gejaagd.
Velen zijn de grens overgestoken met buurland Congo-Brazzaville. Daar krijgen ze echter geen vluchtelingenstatus en zijn hun levensomstandigheden erg moeilijk. Sommigen hebben maar een beperkte toegang tot hulp. Laurent Sury van Artsen Zonder Grenzen onderzocht de situatie ter plaatse.
Waarvoor zijn de mensen precies op de vlucht?
Laurent Sury: “Oorspronkelijk was dit een intern conflict over visrechten dicht bij de Congolese stad Dongo. Eind oktober viel een aantal leden van één gemeenschap de andere bewoners van de stad aan. Daarop zette het Congolese leger een offensief in, en toen sloeg iedereen op de vlucht.”
“Wij hebben aan het onderzoekscentrum Epicentre gevraagd om de sterftegraad te bestuderen voor de periode van 28 oktober tot midden december. De resultaten worden nog geanalyseerd, maar het is nu al duidelijk dat er toen erg veel doden gevallen zijn – veel meer dan 200, zoals eerst geschat werd. Er zijn ook mensen verdronken toen ze de rivier wilden oversteken en een aantal stierf aan ziektes.”
“We hebben niet veel informatie over de huidige situatie in de Evenaarsprovincie, of over het geweld tegen de mensen die niet konden vluchten. Er zijn nu zo’n 60.000 vluchtelingen in de Evenaarsprovincie zelf, en dan nog eens 90.000 in Congo-Brazzaville en 15.000 in de Centraal-Afrikaanse Republiek.”
Kan het geweld overslaan naar de plaatsen waar de vluchtelingen nu zitten in Congo-Brazaville?
Laurent Sury: “Teams van Artsen Zonder Grenzen werken op verschillende plaatsen in zowel Congo-Brazzaville als de Centraal-Afrikaanse Republiek. Daar hebben we geen specifiek geweld gezien. Bij de vluchtelingen zitten leden van alle gemeenschappen, ook leden van milities. Er zijn een paar conflicten geweest, maar nooit grootschalig.”
“Op basis van wat vluchtelingen onze teams vertellen, kunnen ze zeggen dat ze zich relatief veilig voelen in Congo-Brazzaville en dat ze niet terug willen naar de Evenaarsprovincie. Ze denken niet dat ze daar veilig zijn. Sommigen vrezen dat er meer aan de hand is dan een rebellenbeweging – ze werden aangevallen door hun eigen buren.”
“Ze zijn nog steeds bang. Ze hebben geen vluchtelingenstatus die hen beschermt, en kunnen gedwongen worden terug te keren.”
In welke omstandigheden leven de vluchtelingen nu?
Laurent Sury: “De omstandigheden in de omgeving zijn regelijk goed. Het woud en de rivier dekken de basisbehoefte aan voedsel. Maar de hulp kwam maar traag toe en was snel uitgeput nadat meerdere golven van tienduizenden mensen aankwamen. De meeste vluchtelingen hebben geen drinkwater en gebruiken water uit de rivier.”
“Sommigen hebben een onderkomen gevonden bij de lokale bevolking, of in openbare gebouwen. Anderen hebben schuilplaatsen gebouwd, nog anderen slapen buiten. Onze teams zullen plastic zeilen en muskietennetten uitdelen aan de 3.000 gezinnen die nog geen hulp kregen.”
“De situatie kan erg verschillen. Sommige vluchtelingen konden zich voorbereiden, maar anderen moesten halsoverkop vluchten en konden niets meenemen. Over het algemeen worden hun noden niet gelenigd, maar VN-agentschappen beginnen nu te reageren. Hulpverlening is echter niet eenvoudig. Het vraagt lange kanotochten om een paar honderd mensen te bereiken. Wij hebben onze mobiele hulpposten in vaste veranderd, omdat het reizen teveel tijd en geld kostte.”
Wat doen de teams van Artsen Zonder Grenzen vooir de vluchtelingen?
Laurent Sury: “Met de aankomst van nieuwe vluchtelingen hebben we ons programma uitgebreid. Dat is nu tamelijk breed. De toegang tot medische zorg was erg beperkt, deels omdat er weinig medische faciliteiten zijn en omdat ze niet gratis zijn.”
“In het district Bétou hebben we nu vijf hulpposten, naast de diensten in het ziekenhuis. In Dongo en Impfondo hebben we nog zes hulpposten opgezet, en we ondersteunen het gezondheidscentrum in Dongo en het ziekenhuis in Impfondo. Toen midden december ook in de Centraal-Afrikaanse Republiek vluchtelingen aankwamen, hebben we daar ook activiteiten opgestart.”
“Al onze hulpposten zijn gratis, zowel voor vluchtelingen als voor de lokale bevolking. Gemiddeld ziet elke hulppost per dag zo’n honderd patiënten. Infecties aan de luchtwegen, diarree en malaria komen het meeste voor.”
“Een team van Artsen Zonder Grenzen is op dit moment in de Evenaarsprovincie in Congo zelf, in de steden Bomboma en Bokonzi. Daar zouden 30.000 vluchtelingen zitten.”