Humanitaire hulp is goed. Bescherming bevolking is beter.
Artsen Zonder Grenzen (AZG) verwelkomt de initiatieven van de Belgische overheid en de Europese Unie om door humanitaire hulp het leed van de Congolese bevolking te verminderen. Maar de organisatie herinnert eraan dat een minimum aan bescherming en veiligheid onontbeerlijk zijn voor de bevolking om toegang te hebben tot die humanitaire hulp.
Vanavond stuurt AZG een charter met 22 ton medische kits en logistiek materieel naar Kisangani (DRC). De vracht is bestemd voor haar gezondheidscentra in het oosten en noorden van het land. Het materieel zal goed van pas komen voor de bevolking die al zwaar is getroffen door epidemieën zoals mazelen, cholera en bloederige diarree. Ook al is ze onontbeerlijk, humanitaire hulp alleen is niet voldoende. Door een gebrek aan veiligheid kan de bevolking zich nog altijd niet naar de gezondheidscentra begeven en, in de gebieden dicht bij de laatste gevechten, is ze bang om terug naar huis te keren om de velden te bewerken.
In Basankusu, een stad in de Evenaarsprovincie die in handen is van het Congolese Bevrijdingsfront (Front de Libération du Congo, FLC) en dichtbij de staakt-het-vuren-linie ligt, geeft AZG sinds zowat 15 jaren ondersteuning aan de medische dienstverlening in het gebied. Sinds oktober 2000 heeft de organisatie ook een programma voor ondervoede kinderen in de zones dichtbij de gevechten. "Het voedingscentrum gaat dicht omdat de kinderen gewicht hebben bijgewonnen. Nu de gevechten zijn opgehouden, willen de families terugkeren maar ze aarzelen nog. Zodra de strijd heropwakkert, zullen we weer even ondervoede kinderen zien dan ervoor. Toch was de Evenaarsprovincie vroeger één van de meest vruchtbare landbouwgebieden.", verklaart Tanya Shewchuk, AZG-vertegenwoordiger in Goma.
Aan de andere kant van de linie, in Bolomba, zijn de problemen identiek. "De stad is in twee verdeeld sinds een maand, nabij het ziekenhuis.", zegt Alain Kassa, landverantwoordelijke in Kinshasa. "De bevolking die massaal naar Mbandaka en de vissersnederzettingen langs de rivier is gevlucht na de eerste bombardementen eind 2000, begint stilaan naar huis terug te keren. Maar de terugkeer blijft voorzichtig door de onstabiliteit die hen daar wacht."
In Kisangani blijft de bevolking zoeken naar meer veiligheid, ondanks de aanwezigheid van 200 MONUC-blauwhelmen. "De situatie is nu gekalmeerd zodat de inwoners hun activiteiten kunnen hernemen. Maar een jaar na de oorlog is de bevolking nog altijd zwaar getraumatiseerd. Ze is aan zichzelf overgeleverd en verwacht veel van de internationale gemeenschap, maar hier hebben we geen enkele garantie dat er geen nieuwe gevechten zullen uitbreken.", vervolgt Dr. André van het AZG-programma voor mentale gezondheidszorg in Kisangani.