Haïti : de zorg voor zware brandwondenpatiënten
De aardbeving op Haïti op 12 januari dit jaar veegde nagenoeg de hele hoofdstad Port-au-Prince van de kaart. Ook het AZG-ziekenhuis La Trinité werd volledig verwoest. Daarmee verdween het enige gespecialiseerde centrum voor zware brandwonden op het eiland. In maart opende daarom een nieuwe eenheid mét operatiekwartier de deuren in het eveneens nieuwe AZG-ziekenhuis Saint-Louis in Port-au-Prince. Rémy Zilliox, plastisch chirurg en brandwondenexpert in het Franse Lyon, vertelt over de drie weken dat hij voor AZG in de brandwondeneenheid aan de slag was.
Hoe zijn de brandwonden bij de slachtoffers veroorzaakt?
«Grote boosdoener zijn de hachelijke levensomstandigheden van vele honderdduizenden mensen hier. Alle huizen zijn ingestort. Gezinnen leven in één enkele, piepkleine ruimte. Alles doen ze daar: slapen, eten, spelen, koken. Vrouwen en kinderen zijn daarom vaak het slachtoffer van typische ongevallen in huis: een pot met kokend water of kokende olie die wordt omgestoten, een deken dat in brand vliegt door een kaars…
We zien vooral veel kinderen binnenkomen, zoveel zelfs dat we een extra tent hebben moeten optrekken. We hebben nu in totaal drie tenten met dertig bedden voor kinderen en volwassenen met zware brandwonden. Toen ik er begon te werken eind maart, kwamen er twee tot drie nieuwe patiënten per dag bij.
Mannen lopen dan weer vooral brandwonden op wanneer ze ontvlambare producten hanteren. Het gaat meestal om jerrycans met benzine. Door de schaarste worden er meer en meer brandstofvoorraden opgeslagen. Dit vergroot het risico op ongevallen.
Ik heb ook zeer ernstige brandwonden gezien door elektrische kabels die sinds de aardbeving open en bloot op de grond slingeren. Van vier patiënten heb ik al voeten of handen moeten amputeren, zo zwaar verbrand waren die door losgeslagen draden. Twee van hen hebben hun verwondingen niet overleefd.
Ook al voor de aardbeving van januari kregen we in het centrum La Trinité patiënten binnen die het slachtoffer waren van brandwonden door huis-, tuin- en keukenongevallen en elektrocutie. De orkaan van 2007 heeft namelijk veel elektrische installaties zwaar beschadigd. Maar sinds de aardbeving zien we wel veel méér brandwonden, die bovendien ernstiger zijn. Dit komt omdat nu veel meer mensen in erbarmelijke omstandigheden moeten zien te overleven.»
Waarom heeft Port-au-Prince een gespecialiseerde eenheid nodig?
«Alleen zo kan het risico op ziekenhuisinfecties verminderd worden. Omdat er noch op Haïti noch op de Dominicaanse Republiek een gespecialiseerde eenheid voor zware brandwonden was, heeft Artsen zonder Grenzen in 2006 het centrum in La Trinité geopend. Nadat de aardbeving La Trinité verwoest had, werd snel duidelijk dat de brandwondeneenheid heropenen voorrang moest krijgen. De nieuwe eenheid in Saint-Louis, in de tenten, blijkt uitermate geschikt om infecties te bestrijden: elke tent wordt hermetisch afgesloten om de luchtcirculatie en dus het risico op besmetting te beperken. Zowel het medisch personeel als de bezoekers moeten beschermende kledij aantrekken vooraleer ze er binnenmogen.
Een brandwondenpatiënt heeft de eerste maand elke dag intensieve verzorging nodig. Totdat de wonden geheeld zijn, moet om de twee dagen het verband ververst worden. Dat laatste doen we altijd in het operatiekwartier om infecties te vermijden. Tezelfdertijd kunnen we de patiënt daar onder algemene verdoving brengen tegen de pijn – dat is helaas vaak nodig. Zo’n verband verversen kan een half tot twee uur duren. De verbrande huid wordt schoongemaakt, daarna wordt ze in vetverband, kompressen en een nieuw verband gewikkeld.
Naast die zware dagelijkse verzorging doen we ook huidtransplantaties. We doen er drie tot vier per dag – zo vaak als de allernieuwste technieken het toelaten. We beginnen al snel met die operaties: vijf tot tien dagen na het ongeval. We nemen de dode huid weg en bedekken de verbrande zone met een netje van huid, dat een beetje aan kantwerk doet denken. De getransplanteerde huid is eerst door een machine gegaan die ze doet ‘groeien’. Voor transplantaties gebruiken we namelijk huid van de patiënt zelf. Dankzij deze machine moeten we zo weinig mogelijk gezonde huid wegnemen. Een dergelijke ingreep kan natuurlijk alleen gebeuren onder goede omstandigheden, met onder andere een bloedbank voor transfusies bij de hand.»
Welke zijn de eerste zorgen die een brandwondenpatiënt bij jullie toegediend krijgt?
«De patiënt wordt eerst behandeld door de spoedgevallendienst van Saint-Louis. Daar is hij in handen van artsen die hiervoor een speciale opleiding hebben gevolgd. Ze schatten de ernst van de verwondingen in en de oorzaak ervan. Afhankelijk van hoe groot en hoe diep de brandwonden zijn, leggen ze de patiënt aan een infuus. Dat is dringend, want met zijn bloed verliest de brandwondenpatiënt ook veel water en voedingsstoffen. Vervolgens moeten de artsen inschatten of ze met spoed moeten opereren. Moeten ze een tracheotomie (aanbrengen van een buisje in de luchtpijp) doen omdat verbrande longen of een verbrande mond de zuurstoftoevoer bemoeilijken? Moeten ze een insnede maken in de verbrande zone? Dat laatste komt vaak voor. De brandwonden vormen dan een soort wurgband om de nek of de borstkas, die de ademhaling of de bloedsomloop in handen of benen hindert. Die band moet dringend doorgesneden worden. Dergelijke spoedoperaties moeten binnen de zes uren na het ongeval gebeuren. We proberen dus samen te werken met andere gezondheidsdiensten zodat brandwondenpatiënten snel in onze eenheid belanden. Maar we moeten nog sleutelen aan het doorverwijzingssysteem. Voor een zwaarverbrande zijn de eerste vierentwintig uur cruciaal. Op dit moment zien we brandwondenpatiënten van andere ziekenhuizen te weinig bij ons; of we zien hen soms te laat om hun wonden optimaal te kunnen verzorgen.»
Aansluitend bij dit artikel:
Het verhaal van Walderson