Gonaïves, een overspoelde stad
“Het is geen stad meer, maar één grote puinhoop”, zegt een uitgeputte Max Cosci, AZG-verantwoordelijke voor de noodhulp na de overstromingen in Gonaïves, Haïti.
“Er was een man met diabetes die voor mijn ogen stierf; het wassende water had al zijn medicijnen weggespoeld en hij had dus geen insuline meer. Zijn buren hebben ons opgeroepen, maar toen we aankwamen was hij al in coma en konden we niets meer doen – hij is net overleden. Het is vreselijk, en er gebeuren overal gelijkaardige dingen.”
Tussen 25 augustus en 1 september werd Haïti kort na elkaar getroffen door de orkaan Gustav, de tropische storm Hanna en de orkaan Ike. AZG stuurde een noodhulpteam met vijf medici, drie logistiek medewerkers en drie water- en sanitatiespecialisten naar Gonaïves, een stad in het noorden van Haïti die bijzonder zwaar werd getroffen.
Max Cosci beschrijft wat hij zag en hoe AZG zoveel mogelijk hulp probeert te bieden.
“Er wonen ongeveer 200.000 mensen in Gonaïves en zowat 80% van de stad werd overspoeld. Enkel een klein, heuvelachtig deel werd gespaard. De meeste huizen zijn klein en helemaal niet stevig gebouwd, met ijzeren, golfplaten daken. Het is onmogelijk om er nog in te wonen, ze zijn volledig overspoeld geweest. Een groot deel van de stad is volledig verdwenen en van een van de rivieren zijn de oevers doorgebroken waardoor er voortdurend nieuw water door de stad stroomt. Overal staat er dus permanent minstens een halve meter water. Het blijft regenen, en een uur zware neerslag volstaat al om het waterniveau snel te laten stijgen.
Volgens de laatste ramingen zijn ongeveer 60.000 mensen dakloos. Alle bruggen zijn ingestort en de wegen zijn nog steeds onberijdbaar. Binnen de stad zelf kun je wel een aantal plaatsen bereiken, maar van buitenuit naar de stad komen is onmogelijk, zelfs grote voertuigen met rupsbanden geraken er niet door. Al meer dan drie weken lang is de stad dus enkel bereikbaar per helikopter of boot.”
Op zoek naar een plek om gewonden te verzorgen
“We zijn hier per helikopter aangekomen. We namen een ambulance die nog werkte en hebben in de stad gezocht naar een droge plaats om een kliniek of hospitaal op te zetten, of naar een plaats waar we medische zorg konden verstrekken aan iedereen die verzorging nodig had. We leken wel de enige dokters in de stad. We konden helemaal geen Haïtiaanse dokters vinden. Op het moment dat we nog naar een geschikte plaats zochten, kwamen mensen al naar ons toe met familieleden of vrienden die tijdens de storm gewond waren geraakt. Ze openden de deuren van de ambulance en legden er patiënten in: kinderen met zware verwondingen aan het hoofd, mensen met gebroken armen of benen, en heel wat patiënten met bloedingen.”
“De eerste plaats die we vonden was het Rabouteau hospitaal. Het is de enige werkende medische inrichting, naast een klein, voorstedelijk ziekenhuis op 5 kilometer van de stad. We hebben alles in het werk gesteld om een ruimte in te richten met goede hygiënische omstandigheden om operaties uit te voeren. De eerste dag hielden we 110 consultaties en vonden er 16 chirurgische ingrepen plaats.
De daaropvolgende dagen startten we ook met mobiele klinieken, en bezochten we de belangrijkste plaatsen waar groepen mensen onderdak hadden gezocht. Er zijn echter 140 à 150 van die grote schuilgelegenheden, waardoor het niet eenvoudig is om ze allemaal te bereiken. Bovendien zijn er mensen die van de ene plaats naar de andere trekken, en daardoor weten we niet altijd waar de mensen zich bevinden. Het maakt ons werk er zeker niet eenvoudiger op.”
Inwoners willen in de stad blijven
“Een van die toevluchtsoorden is de universiteit. Er leven heel wat mensen in het gebouw en ook op het dak – waarschijnlijk een 120-tal gezinnen – en ze hebben helemaal niets. We voorzien hen van water en voedsel en een van onze mobiele klinieken gaat regelmatig ter plaatse om medische behandelingen te verstrekken.
De inwoners van de stad moeten dringend een beter onderkomen vinden, maar niemand wil de stad verlaten. De mensen zijn bang dat iemand zou inbreken in hun huis en de weinige overblijvende bezittingen stelen – of erger nog, dat iemand het huis zou innemen, en dat ze dus hun woning verliezen. Daarom wil niemand ver weg trekken. Ze verkiezen in de stad te leven, in de buurt van hun huis, zodat ze de weinige dingen die ze nog hebben in het oog kunnen houden. Zelfs al betekent dit dat ze in krappe, onhygiënische omstandigheden moeten leven. Dit bemoeilijkt in grote mate onze logistieke inspanningen.”
Gebrek aan toiletten en hygiëne
“Een van de grote problemen is het feit dat er geen toiletten zijn, die zijn allemaal weggespoeld. We kunnen ook geen latrines graven omdat de bodem volledig doordrenkt is met water. Latrines graven is enkel mogelijk in het kleine deel van de stad dat droog is, maar mensen zullen natuurlijk niet de hele stad doorkruisen om naar het toilet te gaan. Dit betekent dat de meeste mensen in of rond hun onderkomen gewoon een plek zoeken om te urineren. In een aantal van deze schuilgelegenheden is de stank bijna niet te harden.”
“Het allerergste is echter dat de mensen geen drinkwater hebben. De grondwaterlagen zijn besmet en de meeste putten geven ook geen water. Ik heb mensen gezien die van het vuile water begonnen te drinken. Ze filteren het met hun kleren, waardoor wel wat van de modder wordt verwijderd, maar het water dat de mensen drinken, is nog steeds bruin en besmet met uitwerpselen, urine, ronddrijvende kadavers van dieren.
De mensen leven echt op de rand van het aanvaardbare. Heel wat vrouwen ontwikkelen genitale problemen omdat ze door het vuile water lopen, en voor zwangere vrouwen kan dat zeer ernstige gevolgen hebben. En we zien nu ook nog andere dingen die ons echt zorgen baren, zoals bloederige diarree, mogelijk een van de eerste tekenen van een epidemie in de stad.”
Water zuiveren en verdelen
“We doen wat we kunnen om schoon water te bedelen. We hebben pompen, generatoren, pijpleidingen en grote waterzakken. We hebben tot nog toe voor ongeveer een half miljoen euro aan water- en sanitatiekits uit Europa ingevlogen.
Er zijn verschillende putten, zoals die op onze basis, die flink wat water blijven leveren. We pompen het in zeer grote, stevige waterzakken, behandelen het met chloor en vervoeren het per vrachtwagen naar verschillende plaatsen in de stad. Wanneer we dag en nacht het water blijven verpompen en ontsmetten, kunnen we heel wat drinkwater produceren, we zitten nu aan ongeveer 150.000 liter per dag. Het water op de verdeelpunten krijgen is echter een logistieke nachtmerrie.”
“Er doen zich niet enkel in Gonaïves problemen voor – ook heel wat kleinere steden en dorpen werden overstroomd en overal zijn wegen onderbroken. Hierdoor raken de dorpen door hun voedselvoorraden. Bovendien hebben de gezondheidscentra die niet beschadigd werden ondertussen een tekort aan medicijnen en ander materiaal. We hebben kits samengesteld met noodzakelijke geneesmiddelen en deze per helikopter bezorgd aan de gezondheidscentra die van de rest van de wereld zijn afgesneden. Op die manier kunnen alleszins zij blijven functioneren.”
Niet de eerste en laatste keer
“Maar vooral in Gonaïves is de situatie vreselijk. De stad is gebouwd in een kom onder zeeniveau, aan de samenvloeiing van drie rivieren. Bij het doortrekken van de orkaan steeg het zeeniveau en zette het zeewater een deel van de stad onder water. Tegelijkertijd stroomde het water van de rivieren langs het noorden de stad binnen, waardoor Gonaïves volledig overstroomd werd.
Ik weet niet of de mensen echt begrijpen dat ze op een plaats wonen waar men beter geen stad zou bouwen. Het is niet de eerste overstroming hier. In 2004 telde men na een grote overstroming in Gonaïves 3000 doden! 3000 mensenlevens! En de oorzaak was dezelfde. Dit is de derde overstroming die de stad dit jaar te verwerken kreeg. In het ziekenhuis werden net weer dure herstellingswerken uitgevoerd nadat het voor de derde keer overstroomde.
Je kunt niet zomaar een stad met 200.000 inwoners verplaatsen, maar je kunt er donder op zeggen dat er nieuwe overstromingen zullen volgen, misschien niet volgend jaar, maar zeker wel tussen nu en twee à drie jaar. Het is allesbehalve bemoedigend, maar we doen ons best. Ik ben in de hoofdstad om de laatste vliegtuiglading met goederen op te halen. Morgen neem ik alles mee naar Gonaïves en blijven we doen wat we kunnen.”