Sociale media

  • NL
Open the menu

Getuigenis: LRA zaait terreur


De gevechten in Noord-Kivu halen alle voorpagina’s, maar ook de naburige gebieden Hoog-Uele en Ituri wordt getroffen door geweld. De rebellen van het Lord’s Resistance Army (Verzetsleger van de Heer, LRA) zaaien terreur in Hoog-Uele. Ze plunderen en branden dorpen plat, ontvoeren kinderen en doden volwassen. J. vertelde het verhaal van zijn familie aan een team van AZG.

Een team van AZG bezocht de stad Dungu na de aanval van de rebellen op één november, om de noden van te bevolking in kaart te brengen. Sinds 10 november werkt een medisch team van AZG in de stad. J. verteld het verhaal van zijn familie aan een lid van het team. Zijn relaas toont de nood van de bevolking, die weerloos is tegen het geweld van de rebellen en gedwongen wordt op de vlucht te slaan.
J. is timmerman en werkt in het klooster van Duru, een dorp op enkele uren stappen van Dungu. Hij en zij vrouw hebben vijf kinderen en zorgen voor een jong nichtje zonder ouders.

Verstoppen in de brousse

“Alles begon rond 13u00. Ik had palmnoten geplukt op zo’n 250 meter van de markt en de missiepost en ik maakte me klaar om naar de missie terug te gaan, toen een kind uit het dorp teken deed dat ik niet dichterbij mocht komen: het LRA had de missie omsingeld en had, volgens het kind, de leerlingen uit de middelbare graad ontvoerd.
Ik ben zo snel mogelijk naar huis gelopen en heb meteen mijn zes kinderen en mijn echtgenote samengeroepen. De vier kinderen van onze buurman, die even weg was, hebben zich bij ons gevoegd en we zijn ons gaan verstoppen in de brousse, op twee kilometer van het dorp.”

Alles platgebrand

“Eén jongen die gevangen was door het LRA is bij ons gekomen na drie dagen. Hij had weten ontsnappen. Volgens hem had het LRA het dorp verlaten om drie uur ‘s nachts en dan de rivier overgestoken. Met onze buurman, die bij ons was gekomen in het kamp, besloten we dan om terug te gaan naar het dorp om te kijken wat er gebeurd was, maar ook om noodzakelijke spullen op te halen.
De schok was groot, alles was platgebrand: mijn drie hutten, mijn pailotte (een soort hut waar samen geleefd wordt, red.), de keuken en het geitenhok. Alles was afgebrand. Mijn zes geiten lagen op de grond, doodgeschoten.
Terwijl we ons verdriet overwonnen, hebben we snel een geit in stukken gesneden, iedereen nam een stuk. Ik heb ook de rest van twee verbrande kippen genomen en alles op mijn rug geladen voor we naar ons schuilplaats terugkeerden.”

Gezwollen benen

“Mijn buurman besloot om met zijn familie naar Soedan te vluchten. Mijn echtgenote wou niet naar een land dat ze niet kende, dus wij besloten de volgende dag naar Dungu te vertrekken, waar ik familie heb. De volgende dag was een zondag. Tegen vier in de namiddag vertrokken we naar Dungu.
In het dorp Kpaika waren de benen van mijn zoontje van acht al helemaal gezwollen door het stappen. We besloten dus uit te rusten en in een kapel te slapen, om de volgende ochtend vroeg te vertrekken.
Om vier uur ‘s nachts werden we wakker van geweerschoten en mensen die in alle richtingen vluchtten. We besloten te vluchten. Mijn vrouw nam ons jongste dochter op haar rug en onze zoon van acht in haar armen. Ik liep achterop met onze zoon van drie jaar in mijn armen.”

Kind achtergelaten

“Opeens viel mijn vrouw in een put. Ik zette het kind dus op de grond op mijn vrouw te helpen. Maar een soldaat van het LRA ontdekte ons en zette de achtervolging in. Ik had nauwelijks tijd om mijn vrouw uit de put te helpen, ik sloeg met haar op de vlucht. Te laat realiseerde ik me dat mijn kind achtergebleven was. Ik hoorde hem schreeuwen achter ons, maar het was onmogelijk terug te keren zonder het leven van ons allemaal te riskeren.
In het woud waar we verstopt bleven, probeerden we nieuws op te vangen. Er werd verteld dat er veel mensen waren gedood in Kpaika. Rond elf uur werd het helemaal stil. We hoorden het geritsel van voetstappen op dode bladeren, heel veel voetstappen. We zijn voorzichtig dichterbij gegaan. Het was het geluid van een groep vluchtelingen die voorbijkwam.
We vroegen aan iedereen of ze een klein jongen hadden gezien die alleen was. Uiteindelijk bevestigde iemand dat hij een soldaat van het LRA had gezien met ons kind op zijn rug. Dat nieuws deed ons wanhopen. Mijn vrouw en ik beslisten samen om onze vijf andere kinderen te redden en hen weg te brengen, hoewel we wisten dat we ons daarmee nog verder verwijderden van onze kleine jongen.”

Buiten slapen

“We volgden de grote groep en gingen op weg naar Kiliwa, waar we dinsdag aankwamen. Door een ongelooflijk toeval vernamen we in Kiliwa dat ons kind was bevrijd, en dat een goed iemand zich over hem ontfermd en nu op weg was naar Dungu.
We hebben die nacht buiten geslapen, onder een mangoestanboom aan de kant van de weg. We waren uitgeput en uitgedroogd, maar ons hart was lichter als we aan ons kind dachten, waarnaar we op weg waren. We verlieten Kiliwa om vier uur ‘s morgens en stapten de hele dag. Het was al na zes uur ‘s avonds toen we in Dungu aankwamen. We werden er onthaald door de paters en we zijn hier nu vier dagen.
We wachten op ons zoontje.”