Sociale media

  • NL
Open the menu

Een blijvende noodtoestand , DRC


Voor de oppervlakkige waarnemer beperken de recente gebeurtenissen in de Democratische Republiek Congo (DRC) zich tot enkele gewelduitbarstingen of epidemieën. Zo was er het geweld in Ituri in juli 2003 en in Bukavu in maart 2004, en ook het ebolavirus haalt af en toe de voorpagina’s.

Maar het gaat hier slechts om het topje van de ijsberg. De vier urgentieteams van AZG in Congo, beter bekend onder de Franse afkorting PUC (Pool d'Urgences au Congo), verrichten twaalf maanden per jaar ononderbroken noodinterventies. Ze zijn gevestigd in Kinshasa, Mbandaka, Lubumbashi en Kisangani, en rukken van daar uit naar het hele grondgebied.
Dr. Charles Kisamba werkt bij de PUC in Kisangani (in het noordoosten van Congo), dat de Oostprovincie en de noordelijke delen van de provincie Maniema dekt. “De PUC in Kisangani kan drie interventies tegelijk aan, ook al hebben we met twee interventies al meer dan onze handen vol”, legt hij uit. “Eind juni van dit jaar hadden we al 27 hulpoproepen gekregen, waarvan tien in januari alleen. Aansluitend daarop voerde de PUC veertien verkenningsmissies uit, waarvan er zes een interventie vereisten.“
Momenteel is één van de teams een mazelenepidemie aan het bestrijden in de gezondheidszone Yahuma. “De epidemie brak begin augustus uit. We kregen toen een noodoproep van ons mobiel team in Lobutu. Dorpshoofden en verpleegsters in de lokale gezondheidscentra bevestigden de epidemie”, vervolgt dr. Kisamba. “Dus gingen we meteen de situatie ter plaatse onderzoeken.”
Het ging om een bijzonder ernstige uitbraak: in twee weken tijd raakten 326 mensen besmet in vier dorpen. Het team moest dus snel werken om de verspreiding te stoppen. “We bouwden onmiddellijk vier diagnose- en behandelingscentra. Eerst verzorgden we de patiënten en richtten we quarantaineruimten in om de besmettingsketen te doorbreken. Daarnaast lanceerden we een bewustmakingscampagne om ouders op te roepen om zieke en gezonde kinderen van elkaar te scheiden, en hun duidelijk te maken dat mazelen niets te maken hebben met tovenarij, maar een ziekte is zoals een andere.”
Het gebrek aan gezondheidszorg en aan scholing, en de oude, vastgeroeste culturele gewoonten zorgen ervoor dat vele mensen mazelen als een mysterieuze kwaal of als een vloek beschouwen. Ze zoeken daarom vaak hulp bij een traditionele genezer. Pas wanneer die genezer complicaties vaststelt die hij niet kan verhelpen, wordt de patiënt naar een gezondheidscentrum gebracht. “Soms is het te laat en sterft de zieke”, aldus dr. Kisamba, “maar soms kunnen we het tij nog keren.”
Mazelen vormt één van de grootste bedreigingen in de regio. Wanneer een epidemie eenmaal is uitgebroken, is ze bijzonder moeilijk in te dijken. Dat is deels ook te wijten aan de vaak ongunstige omstandigheden. “Het vaccinatiepercentage is zeer laag, de kinderen zijn vaak ondervoed, en door de oorlog ligt de gezondheidszorg in puin. Die factoren bevorderen de snelle verspreiding van de ziekte, en kinderen hebben daar geen verweer tegen

Strijden tegen dertien ziekten

Maar mazelen zijn maar één van de dertien ziekten die de PUC behandelt. Andere ziekten zijn gekende “doders”, zoals cholera, malaria, diarreeziekten en meer ongewone aandoeningen zoals het ebolavirus, meningitis en de pest.
De PUC bereidt momenteel ook een interventie voor in Dingila, in het noorden van de Oostprovincie, om apenpokken te bestrijden. De mortaliteit van deze niet bepaald aantrekkelijk ogende ziekte bedraagt 15%. De ziekte is zo goed als onbekend bij de artsen en daarom bijzonder moeilijk te behandelen.
“Het gaat om een vorm van pokken bij eekhoorns en apen die helaas kan worden overgedragen op de mens”, verklaart dr. Kisamba. “Ook jagers en personen die in contact zijn geweest met dode dieren, raken makkelijk besmet. De mensen rapen de krengen op, in de overtuiging dat ze een zeldzame vondst hebben gedaan, maar eigenlijk is het een vergiftigd geschenk...letterlijk dan.”
De huiduitslag is een toegangspoort voor andere microben en vormt ook een “uitweg” voor orgaanvocht en elektrolyten. Dat kan dodelijk zijn. Dankzij isolatie en sensibilisering kan de besmettingsketen doorbroken worden. Apenvlees wordt zelden gegeten, dus is het niet zo moeilijk om de bevolking ervan te overtuigen om de dieren te mijden. Dr. Kisamba: “Als ze een slachtoffer zien, herkennen ze meteen de signalen, want we hebben hun foto’s laten zien van wat de ziekte aanricht.”

Een heleboel problemen erbovenop

Slecht bekende ziekten bestrijden, is maar één van de problemen waarmee de PUC te maken krijgt. “Een ander probleem heeft te maken met infrastructuur”, vervolgt dr. Kisamba. “Die ontbreekt vrijwel volledig in de gezondheidszones, en oorlog en armoede maken het alleen maar erger.”
Ook de relatie met de plaatselijke overheid is problematisch. “Soms werken ze mee, soms werken ze tegen, in die zin dat ze dingen vragen die we hun gewoon niet kunnen geven. Verder kan ook de staat van de wegen een obstakel vormen, vooral in het regenseizoen. We proberen echter zo goed en zo kwaad als we kunnen ons werk te doen, en met voldoende doorzettingsvermogen raken we er meestal wel uit.”
De frontlinie die tot heel onlangs een spoor van vernieling trok door de Oostprovincie, heeft tot gevolg dat dit een sterk gemilitariseerd gebied blijft. En na de jarenlange gevechten kan ook de onveiligheid een probleem vormen. “Als je op milities of gewapende groepen botst die geen begrip hebben voor je werk, delf je het onderspit”, vindt dr. Kisamba. “Ofwel stelen ze alles, ofwel gaan ze je te lijf. De schrik zit er bij ons flink in.”
Maar waar is hij het bangst voor? “Vermoedelijke gevallen van virale hemorragische koorts”, antwoordt hij vrijwel onmiddellijk. “Zo’n epidemie vereist maximale voorzorgsmaatregelen en een goede voorbereiding. We organiseren dan ook opleidingen vóór we ernaartoe trekken, want de kleinste fout kan dodelijk zijn.”