Sociale media

  • NL
Open the menu

De tsunami, één jaar later


Enkele dagen nadat een enorme tsunami op 26 december 2004 grote delen van Zuidoost-Azië van de kaart had geveegd, gingen teams van AZG aan het werk om, naast de lokale inspanningen, hulp te bieden aan mensen die medische verzorging, voedsel, water, onderdak en andere elementaire zaken nodig hadden.

Een overzicht van ons werk, samen met het financiële rapport, één jaar na de catastrofe van december 2004.
De verschillende AZG-secties stuurden meer dan 200 medewerkers ter plaatse, die hun inspanningen concentreerden op zwaar getroffen dorpen in Sri Lanka en Indonesië, met kleinschaliger activiteiten in Thailand, Maleisië en India. Evaluaties van AZG-teams in heel het tsunamigebied wezen op verschillende noden in verschillende landen, maar al snel werd duidelijk dat de medische noden beperkt waren.
De mobilisatie van de nationale noodhulpdiensten en solidariteit redden de meeste levens in de eerste cruciale dagen. AZG zag het als haar voornaamste taak uit te kijken naar noden die over het hoofd werden gezien. In Thailand kwam AZG Birmaanse gastarbeiders te hulp die zich in een bijzonder hachelijke situatie bevonden. In India bood AZG psychologische bijstand. In Sri Lanka, waar de schade groter was, bood AZG aanvankelijk medische hulp en verdeelde er hulpgoederen. Maar veruit de grootste concentratie van AZG-activiteiten lag in Atjeh, Indonesië, waar veel gezondheidswerkers waren omgekomen in de tsunami en waar de gezondheidsinfrastructuur volledig was verwoest.
Ondanks de voorspellingen en de algemene overtuiging, deden er zich geen uitgebreide epidemieën voor. Nu, een jaar later, heeft AZG haar werk in Indonesië geheroriënteerd. 55 buitenlandse en 350 Indonesische medewerkers blijven hier nog aan de slag, maar in andere landen zijn de tsunamigebonden programma's stopgezet. In Atjeh zullen de activiteiten naar verwachting in de loop van het volgende jaar worden afgebouwd.

Financieel rapport 2005

Gedurende de hele interventie, bleef AZG vastbesloten dat haar programma's gemotiveerd moesten zijn door de noden, en niet door een verlangen om de extra middelen uit te geven. Misschien wel de meest controversiële beslissing die AZG tijdens de tsunamiperiode nam, was dat het minder dan een week na de ramp geen giften meer aannam die konden worden gebruikt om slachtoffers van de tsunami te helpen.
Ondanks deze aankondiging, ontvingen de AZG-afdelingen in een buitengewone golf van solidariteit in totaal 110,2 miljoen euro, terwijl een voorspelling aangaf dat 25 miljoen euro zou volstaan om voor de rest van 2005 de programma's uit te voeren. AZG besloot contact op te nemen met haar schenkers, en hun toestemming te vragen om hun giften los te koppelen van deze ramp zodat het geld kon worden gebruikt voor andere noodsituaties en vergeten crisissen. De reactie was overweldigend positief. Van alle mensen die werden gecontacteerd, vroeg 1,1% om hun geld terug te storten in plaats van het aan een ander doel te besteden.
In totaal heeft de Belgische afdeling van AZG samen met haar partnersecties (Noorwegen, Zweden, Denemarken, Luxemburg, Italië en Hong Kong) 22,5 miljoen euro ingezameld voor de tsunami. Vandaag is deze volledige som toegekend: 10,5 miljoen euro (M€) voor onze interventies in door de tsunami getroffen gebieden (8 M€ in 2005, 2,5 M€ in 2006); 6 M€ voor de aardbeving in Pakistan en 6 M€ voor andere urgenties (ondervoeding in de Sahel, Haïti, cholera in Afrika, mazelen in Tsjaad en Indonesië, Marburgkoorts in Angola). Omdat alle tsunamifondsen inmiddels zijn gebruikt, heeft AZG-België onlangs het brede publiek gevraagd om haar Urgentiefonds opnieuw aan te vullen. In geval van noodsituaties laat dit fonds AZG toe onmiddellijk tussen te komen waar ook ter wereld, in alle onafhankelijkheid.

Tegen eind 2005 zal de internationale AZG-beweging 90,1 miljoen euro of 82% van de tsunamigiften hebben gebruikt om haar operaties in het tsunamigebied te financieren (24,7 miljoen €) en om hulp te bieden bij andere noodsituaties en vergeten crisissen (65,4 miljoen €) zoals de voedselcrisis in Niger, het conflict in Darfur en de aardbeving in Pakistan.
De resterende middelen voor het tsunamigebied zullen hoofdzakelijk worden besteed aan programma's in Atjeh. Hier zijn nog altijd niet-ingevulde noden op het vlak van vaccinatie, moeder-en-kindzorg en besmettelijke ziekten zoals tuberculose. Slechts weinig andere organisaties hebben projecten voor geestelijke gezondheidszorg lopen die geleid worden door psychologen, waar mensen terecht kunnen die trauma's hebben opgelopen door de tsunami of conflicten. AZG trekt ook naar het binnenland van Atjeh, waar weinig ngo’s actief zijn, maar waar zoals bekend tientallen jaren van geweld hun tol hebben geëist.