Artsen Zonder Grenzen opgelucht over verwerping ACTA
Het Europees Parlement heeft vandaag tegen het handelsverdrag ACTA gestemd. Artsen Zonder Grenzen is verheugd dat het verdrag hiermee definitief van de baan is. Het verdrag zou er namelijk voor hebben kunnen zorgen dat de toegang tot betaalbare medicijnen in ontwikkelingslanden in gevaar zou komen.
‘We zijn opgelucht dat het Europese Parlement ACTA heeft tegengehouden,’ zegt Aziz ur Rehman, adviseur intellectueel eigendom van Artsen Zonder Grenzen. ‘Dit verdrag zou een oneerlijk voordeel hebben gegeven aan gepatenteerde medicijnen en zou toegang tot betaalbare, generieke medicijnen in gevaar hebben gebracht, met alle gevolgen van dien voor patiënten en behandelaars.’
Te brede interpretatie
ACTA werd opgesteld om intellectueel eigendom in verschillende industrieën te beschermen. Zo ook in de farmaceutische industrie, waar het de productie van mogelijk schadelijke namaakmedicijnen tegen zou moeten gaan. Artsen Zonder Grenzen ondersteunt het idee dat generieke medicijnen aan bepaalde internationale standaarden moeten voldoen. De definities en voorwaarden in het ACTA-verdrag lieten echter te veel ruimte voor een te brede interpretatie. Legitiem geproduceerde generieke medicijnen zouden in beslag genomen kunnen worden en zouden dan niet naar de mensen gaan die ze nodig hebben om te overleven. Generieke medicijnen zijn chemisch identieke kopieën van merkmedicijnen: ze hebben dezelfde werking, maar worden verkocht voor een veel lagere prijs.
Strenge voorwaarden
De strenge voorwaarden in het verdrag richtten zich ook op derden, waaronder zorgaanbieders als Artsen Zonder Grenzen. Zij zouden het risico lopen beschuldigd te worden van merkenrechtovertredingen.
Gelijksoortige verdragen
Na het verwerpen van ACTA zou de Europese Commissie zich ook moeten buigen over gelijksoortige schadelijke bepalingen en voorwaarden in andere (vrijhandels)verdragen. Zo wordt er momenteel onderhandeld met India, één van ‘s werelds grootse exporteurs van generieke medicijnen en vaak betiteld als ‘de apotheek van ontwikkelingslanden’.