Afrikaanse malariadag
Malaria treft elk jaar 300 tot 500 miljoen mensen, en zo’n twee miljoen mensen sterven eraan, onder wie één miljoen kinderen, meestal jonger dan vijf. 90% van alle sterfgevallen doet zich voor in Afrika ten zuiden van de Sahara. Malaria blijft vandaag een van de belangrijkste ziekten waarmee AZG in haar projecten geconfronteerd wordt. Alleen al vorig jaar behandelde de organisatie meer dan één miljoen personen met de dodelijke vorm van de ziekte, falciparum malaria.
Gewapend met haar terreinervaring, begon AZG drie jaar geleden druk uit te oefenen op de internationale gemeenschap, zodat deze haar verantwoordelijkheid neemt en een betere toegang tot antimalariamiddelen waarborgt. AZG stelde immers vast dat nog altijd miljoenen mensen sterven aan een ziekte die gemakkelijk en tegen een lage kostprijs kan worden genezen. Dat is voor ons volstrekt onaanvaardbaar.
Een ACT-behandeling duurt slechts drie dagen
Dat de malariasterfte zo hoog is, komt omdat de geneesmiddelen die dertig jaar geleden doeltreffend waren, dat vandaag niet meer zijn. Die onwerkzame middelen worden nog altijd massaal gebruikt in de meest getroffen gebieden. Er bestaan nochtans doeltreffende combinatiebehandelingen op basis van artemisinine (ACT), maar bepaalde van deze combinaties worden in onvoldoende geproduceerd om duizenden mensenlevens te kunnen redden. Ook de andere combinatiebehandelingen zouden in de toekomst kunnen gaan ontbreken.
Een ACT-behandeling duurt slechts drie dagen en kost minder dan twee euro voor volwassenen en minder dan 60 cent voor kinderen. AZG heeft bewezen dat deze nieuwe behandelingen werken. Zo daalde in een gebied in Angola het aantal ziekenhuisopnames voor ernstige malaria met 25% na de invoering van de ACT-therapie. In diezelfde periode nam de mortaliteit met 75% af ten opzichte van het jaar voordien. De meeste Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara hebben overigens ACT’s opgenomen in hun nationaal behandelingsprotocol.
Twee grote uitdagingen
Er blijven twee grote internationale uitdagingen bestaan: het schrijnende gebrek aan bepaalde ACT’s, maar ook aan geld om landen waar malaria endemisch is - en die tot de armste landen ter wereld behoren - gratis geneesmiddelen te verschaffen.
Terwijl de mondiale vraag naar ACT’s sterk gestegen is, hebben de farmaceutische firma’s die zich ertoe hadden verbonden hun ACT-productie te verhogen om te voldoen aan de behoeften, hun belofte niet gehouden. Zo kampt Ethiopië, dat zwaar getroffen wordt door malaria, met geneesmiddelenschaarste. Gevolg: kinderen blijven sterven aan de ziekte omdat ze niet de geschikte behandeling krijgen.
In Burundi blijft het grootste probleem vandaag de hoge kostprijs van de behandeling. De voorbije jaren heeft de regering ACT-therapie opgenomen in haar antimalariabeleid. Ze heeft fondsen toegekend, opleidingen georganiseerd en de oude, niet-doeltreffende geneesmiddelen in elk ziekenhuis geschrapt. Zoals veel andere landen vond Burundi het echter nodig de patiënten een klein bedrag te doen betalen voor hun consulten. Die beslissing had tot gevolg dat de armsten geen toegang meer hadden tot de behandeling.
Goed nieuws
Dankzij een samenwerkingsverband tussen het farmaceutische laboratorium Sanofi-Aventis en de DNDi (Drugs for Neglected Diseases initiative), komt er in 2006 een nieuwe ACT op de markt. Gelanceerd in 2003, hergroepeert de DNDi AZG en verschillende onderzoeksinstituten zonder winstbejag om het tekort aan onderzoek en ontwikkeling voor verwaarloosde ziekten te compenseren. Het nieuwe antimalariamiddel is niet gepatenteerd, gemakkelijk in gebruik en niet duur – en betekent een vooruitgang in de behandeling van de zieken.
Ondanks dit goede nieuws, is de af te leggen weg nog lang, en zijn er nog vele obstakels te overwinnen in de strijd tegen malaria. Volgens AZG zijn de grootste hinderpalen niet technisch, medisch of wetenschappelijk van aard. Het is perfect mogelijk om voldoende ACT’s te produceren en ze te verstrekken aan al wie ze nodig heeft. Dat kan echter alleen door dringende en toereikende politieke actie.