“De toestand in Irak wordt erg onvoorspelbaar”
Interview met Marilyn McHarg, operationeel directeur Irak
Hoe ziet de medische situatie er vandaag uit in Irak?
Gelukkig voor de mensen in Irak, hebben we geen massale volksverhuizingen, hongersnoden of epidemieën gekregen zoals bijvoorbeeld in Liberia en de Democratische Republiek Congo. Niettemin zijn er duidelijk noden op het vlak van de gezondheidszorg.
De bevoorrading van geneesmiddelen voor chronische aandoeningen is nog steeds afgesneden. Een dodelijke parasitaire ziekte bijvoorbeeld, kala azar, een vorm van leishmaniasis, komt voor in het zuiden van Irak en kan worden behandeld met een eenvoudig geneesmiddel dat in Engeland wordt geproduceerd. Maar geen enkele van de gezondheidsinstellingen die we bezochten, had medicatie voor de ziekte. Ondertussen worden jaarlijks niet minder dan 2.500 tot 3.000 gevallen vastgesteld. De ziekte treft vooral kinderen jonger dan vijf jaar in Irak, en zonder behandeling zal minstens 70% van de kala azar-patiënten sterven. Waarom had de coalitie geen plan om dergelijke ziekten aan te pakken?
Hetzelfde geldt voor tuberculose (tbc): in Basra waren vorig jaar 760 tbc-patiënten geregistreerd. Sinds de oorlog zijn er geen meer gemeld, omdat de stad de middelen niet meer heeft om tbc-patiënten op te sporen en te behandelen. Een arts schatte dat er per dag wel drie vermoedelijke tuberculosepatiënten opdoken in Basra. Een andere arts organiseerde zelfs een bevoorrading met tbc-geneesmiddelen vanuit Iran in een poging om tuberculose te bestrijden. Tuberculose is een besmettelijke ziekte die fataal kan zijn, het is een schande dat deze niet kan worden behandeld. In een aantal plaatsen zijn er nog andere ziekten waarvoor er geen behandeling meer is: epilepsie, hartkwalen en diabetes zijn maar enkele voorbeelden. Kunt u zich inbeelden dat u een diabetespatiënt bent en geen insuline kunt krijgen?
De coalitietroepen moeten hun verantwoordelijkheid opnemen als bezettingsmacht in Irak, door de elementaire voorzieningen te verzekeren: veiligheid, water en elektriciteit, gezondheidszorg. Er is wel wat vooruitgang geboekt, maar een aantal gezondheidsinstellingen zijn nog steeds maar gedeeltelijk open bij gebrek aan schoon water, degelijke geneesmiddelenvoorraden, laboratoriumapparatuur en andere basisbenodigdheden.
Wat heeft de naoorlogse periode u geleerd over de mogelijkheden van de bezettingstroepen om deze noden aan te pakken?
Onze teams zien de enorme logistieke en organisatorische mogelijkheden waarover de coalitietroepen beschikken, maar we zien deze mogelijkheden niet ingezet worden voor het welzijn van de mensen – zeker niet in de gezondheidssector. De bevolking in Irak heeft de voorbije decennia, maar ook de laatste paar maanden, vreselijk geleden. Het gebrek aan aandacht voor gezondheidszorg en sociale dienstverlening moedigt hen niet aan om de coalitietroepen anders te zien dan een bezettingsmacht voor wie de bevolking maar een bijkomstigheid is. Iemand die wij tijdens ons werk ontmoetten, zei: “Saddam heeft ons onze ziel afgenomen, deze mensen nemen ons ons land af.”
Wat doet AZG in Irak?
In Bagdad runnen wij twee basisgezondheidscentra en ondersteunen wij een ziekenhuis in de arme wijk Sadr city, aan de rand van de stad. Wij herstellen enige medische testvoorzieningen in de openbare gezondheidslabo’s van Bagdad en in negen bestuursdistricten meer naar het zuiden toe, door de levering van apparatuur, reagens en materiaal.
In het zuiden van Irak ondersteunt AZG drie centra voor basisgezondheidszorg in Basrah en dertien in bestuursdistricten in Maysan met leveringen om de huidige tekorten aan geneesmiddelen en laboratoriumapparatuur aan te vullen voor de behandeling van chronische en besmettelijke ziekten. Voorts wordt het centrale openbare gezondheidslabo in Amarah (Maysan) hersteld.
In de nabije toekomst willen we onze activiteiten in zuidelijk Irak concentreren op het verstrekken van basisgezondheidszorg en prenatale gezondheidszorg in meer afgelegen basisgezondheidscentra in de buurt van Amarah. We hebben namelijk gezien dat heel veel vrouwen hier geen toegang hebben tot de typische gezondheidszorg voor vrouwen noch tot zwangerschapszorg.
Onlangs werden onderzoeken verricht naar de situatie waarin de ontheemde mensen in het bestuursdistrict Diyala verkeren, die uit het noorden van het land komen. Veel van deze families leven momenteel in voormalige militaire kampen die werden achtergelaten, waar overbevolking en gebrek aan water, sanitaire voorzieningen en hygiëne problemen vormen voor de volksgezondheid. We hopen dat ook in deze gebieden spoedig basisgezondheidszorg en gezondheidszorg voor jonge moeders en hun kinderen beschikbaar kan zijn.
Hoe staat het met de veiligheid van de humanitaire hulpverleners?
De toestand in Irak wordt stilaan erg onvoorspelbaar. De aanslagen met bommen en raketgranaten op de coalitie houden aan en worden ook op openbare plaatsen gepleegd. Er kan dus elke minuut iets gebeuren. Het valt op dat het onderscheid tussen humanitaire en militaire inspanningen niet helemaal duidelijk is voor de Iraakse bevolking, wat zorgwekkend is voor onze eigen veiligheid. Een vrouw vroeg ons: “Waarom gooien jullie eerst bommen, en proberen jullie ons daarna te helpen?” Voor haar was er geen verschil.
Als we er niet in slagen ons als humanitaire hulpverleners te laten kennen, riskeren we te worden gezien als een oorlogvoerende partij, naast de coalitietroepen. Door de toegenomen spanningen worden gezondheidswerkers steeds vaker geviseerd, bedreigd en zelfs ontvoerd. Vorige week werd al een internationaal medewerker van het Internationale Rode Kruis gedood tijdens een aanval. Door de combinatie van risico’s zijn wij zeer bezorgd om het welzijn van iedereen ter plaatse.