Sociale media

  • NL
Open the menu

Beschamende houding van de VN in Zuid-Sudan brengt mensenlevens in gevaar


Het was een schokkend bewijs van hun onverschilligheid, toen hoge functionarissen van de VN-missie in Zuid-Sudan (UNMISS) botweg weigerden de levensomstandigheden van 21.000 vluchtelingen te verbeteren. De vluchtelingen verblijven op een stuk land vlakbij de compound van de VN, dat snel onder water komt te staan nu het regenseizoen begonnen is. Ondanks herhaald aandringen van humanitaire organisaties, doet UNMISS niets. Vandaag stelt Artsen Zonder Grenzen het engagement van de VN voor de meest kwetsbare mensen in Zuid-Sudan openlijk in vraag.

Overstromingen in vluchtelingenkamp Tomping. © Aurélie Baumel
Overstromingen in vluchtelingenkamp Tomping. © Aurélie Baumel

De basis van de VN-vredesmacht in Tomping, in de Zuid-Sudanese hoofdstad Juba, is een toevluchtsoord voor de bevolking sinds het conflict losbarstte in december 2013. De vluchtelingen zitten op mekaar gepakt in de laagst gelegen delen van de compound, die snel overstromen. De typische ziektes die daarmee gepaard gaan – diarree, luchtwegeninfecties en huidziektes – maken nu al meer dan zestig procent uit van alle aandoeningen die Artsen Zonder Grenzen in haar kliniek in het kamp ziet.

150 latrines ingestort door 1ste regenbui

Een plan van VN om de vluchtelingen elders onder te brengen, is altijd blijven hangen in de planningsfase, en nu is het onrealistisch om dat nog uit te voeren. Herhaalde vragen van Artsen Zonder Grenzen en andere organisaties om het kamp in Tomping uit te breiden naar droge zones, zijn onbegrijpelijk genoeg altijd geweigerd.

“De beslissing van UNMISS om niets te doen is beschamend”, zegt Carolina Lopez, die de noodhulp van Artsen Zonder Grenzen coördineert. “Bij de eerste regenbuit van het seizoen zijn 150 latrines ingestort. De inhoud heft zich vermengd met het overstromingswater. Mensen moeten hier leven op plaatsen die natuurlijke afwateringskanalen zijn, want er is geen andere ruimte. Het zal hier nog zes maanden regenen, en het het zal nog harder regenen dan nu. Als we niets doen, zal de situatie, die nu al afschuwelijk is, fatal worden. Als permanent of tijdelijke oplossing: de droge delen van de compound moeten onmiddellijk beschikbaar gesteld worden voor de vluchtelingen.”

Droog land achter prikkeldraad

Op 3 april zei Hilde Johnson, hoofd van UNMISS, dat “Tomping het risico loopt om een dodelijke val te worden.” Vervolgens zei dat het kamp in mei zou sluiten. Maar de voorbije weken zijn maar 1118 vluchtelingen verhuisd. Het plan om 20.000 mensen is op dit moment volstrekt onrealistisch. Het is onbegrijpelijk dat de beschikbare droge ruimte nu niet vrijgegeven wordt om levens te redden.

“Er wordt beweerd dat er niet genoeg plaats is in Tomping. Dat is een misselijkmakend argument, als je aan de andere kant van de prikkeldraad droog land ziet, dat gebruikt wordt als parking en opslagruimte”, zegt Lopez.

Tomping is maar 1 voorbeeld

En Tomping is slechts het meest zichtbare voorbeeld van de nood aan een andere aanpak van de VN in Zuid-Sudan. Ook elders in het land hebben tienduizenden vluchtelingen hun toevlucht gezocht op basissen van UNMISS, en ook daar ziet Artsen Zonder Grenzen een verontrustend gebrek aan voorbereidingen op de jaarlijks weerkerende regens. Op de UNMISS-basis in Malakal bijvoorbeeld, tonen voorlopige cijfers van Artsen Zonder Grenzen een alarmerende sterftegraad, terwijl er nauwelijks iets gedaan wordt om de situatie te verbeteren.

“De VN-missie in Zuid-Sudan rapporteerde aan de VN-Veiligheidsraad op 18 maard dat de “bescherming van burgers” een absolute prioriteit is”, zegt Jerome Obereit, algemeen secretaris van Artsen Zonder Grenzen. “We herinneren de VN eraan dat bescherming méér is dan mensen verzamelen in een bewaakte compound. Fatsoenlijke levensomstandigheden zijn essentieel. De mensen moet niet alleen veilig zijn voor geweld, maar ook voor ziektes. Het is dringend tijd voor concrete actie.”