Achter de maskers: Angst, schuldgevoelens en eenzaamheid in Belgische woonzorgcentra tijdens de COVID-19-pandemie
Verborgen achter beschermende kledij en strenge isolatiemaatregelen heeft de COVID-19-pandemie de geestelijke gezondheid en het welzijn van zorgverleners en bewoners in de woonzorgcentra aangetast. Artsen Zonder Grenzen heeft in bijna 130 woonzorgcentra over heel België de nodige maatregelen voor infectiepreventie- en bestrijding ondersteund en het personeel cruciale psychologische eerste hulp geboden. In een kwalitatieve studie geeft een onderzoeksteam van Artsen Zonder Grenzen nu een stem aan de persoonlijke emoties en ervaringen van zorgverleners en bewoners tijdens de pandemie, met als doel de potentiële hiaten in de geestelijke gezondheidszorg en de paraatheid bij eventuele volgende uitbraken in te vullen.
"Je kon de sfeer in elk woonzorgcentrum bijna onmiddellijk voelen wanneer je door de deur stapte - een gevoel van angst, onzekerheid en eenzaamheid, maar ook kracht, positiviteit en een sterke vastberadenheid om te helpen in deze crisis." Sofie Spiers, de medisch verantwoordelijke van Artsen Zonder Grenzen van het COVID-19-project in België, maakte deel uit van de mobiele teams die vanaf begin april ondersteuning boden aan het personeel van de woonzorgcentra in Vlaanderen.
Door de ongeziene COVID-19-pandemie werden veel bejaarden, gezien als een risicogroep, in een vroeg stadium gedwongen tot strikte isolatie. Het Belgische gezondheidssysteem had de zorgvoorzieningen slechts gedeeltelijk voorbereid op een wereldwijde uitbraak van een besmettelijke luchtwegaandoening. Het bood enkel beperkte ondersteuning om het hoofd te bieden aan de medische en mentale uitdagingen die op de loer lagen, verborgen achter de mondmaskers van het personeel en de bewoners.
Na een eerste versterking van de ziekenhuiscapaciteit in Antwerpen, Charleroi en Bergen, waren de teams van Artsen Zonder Grenzen vanaf midden maart begonnen met de ondersteuning van verschillende woonzorgcentra in Brussel en sinds begin april in Vlaanderen en Wallonië. In veel van deze instellingen waren de werk- en leefomstandigheden snel verslechterd. Door het strenge isolatiebeleid in de woonzorgcentra en de angst voor overbelasting van de ziekenhuizen, konden de COVID-19-patiënten niet altijd de medische of palliatieve zorg krijgen die nodig was. Een gebrek aan officiële richtlijnen voor de behandeling van vermoedelijke COVID-19-infecties en het beschermen van bewoners en personeel, leidde tot verwarring en onzekerheid. Zorgverleners misten vaak essentiële beschermingsmiddelen of wisten niet zeker hoe ze deze moesten gebruiken. Ze vreesden vaak dat ze het risico liepen zichzelf en/of hun bewoners te besmetten.
"In het begin concentreerden we ons op het opzetten van isolatiemaatregelen en het opleiden van zorgverleners en schoonmaakpersoneel op het gebied van hygiëne, preventie en veilige procedures voor het testen. Vanaf het begin spraken we met het personeel over angst, stress en veerkracht. We beseften al snel dat er dringende onderliggende emotionele en psychosociale stressfactoren meespeelden", vertelt Sofie.
Verdriet om overleden bewoners, schuldgevoelens door het moeten verlenen van ‘onvolledige’ zorg door alle maatregelen, en angst om anderen te besmetten, zijn slechts enkele emoties die onder het personeel leefden. Velen voelden zich kwetsbaar en gefrustreerd door het ontbreken van beschermingsmiddelen en ervoeren stress en uitputting als gevolg van intense werkschema's en de snel evoluerende pandemie. "Het personeel dat we spraken voelde zich vaak overweldigd en machteloos”, zegt Sanne Kaelen, de psychologe van Artsen Zonder Grenzen voor het COVID-19-project in België. "Voor velen zijn de bewoners als familie en hun eenzaamheid en wanhoop heeft hen diep geraakt. Te moeten zien dat een aantal van hen stopt met eten, mobiliteit verliest, apathisch reageert en misschien zelfs depressieve symptomen vertoont, heeft hen diep geraakt", voegt ze eraan toe.
Artsen Zonder Grenzen zette negen mobiele teams in, bestaande uit een verpleegkundige en een gezondheidspromotor, in april en mei. De teams bezochten 82 woonzorgcentra en instellingen voor langdurige zorg in Brussel en 68 in Wallonië en Vlaanderen. Deze teams waren ter plaatse aanwezig en boden de zorgverleners de broodnodige gelegenheid om hun emoties te uiten. Ze hielden groepssessies en boden psycho-educatie aan over stressmanagement, zelfzorg en copingstrategieën. Sinds midden mei is de focus van het project volledig verschoven naar het bieden van psychologische ondersteuning aan het personeel in woonzorgcentra.
"Vaak waren de groepssessies van Artsen Zonder Grenzen het eerste moment waarin de zorgploegen bij elkaar konden zitten en hun ervaringen en emoties konden delen. Zowel de medewerkers als de bewoners toonden grote veerkracht. Het was krachtig om te zien hoe goed de mensen met de stressvolle situatie konden omgaan. Maar sommigen hadden ook last van slapeloosheid, nachtmerries en leden aan traumatische stress", deelt Sanne. Voor de medewerkers die extra psychologische hulp nodig hadden, bood Artsen Zonder Grenzen individuele begeleiding aan of verwees het hen door naar een specialist.
Op een grijze ochtend midden juni, in een publiek woonzorgcentrum in het zuiden van Brussel, komt een groep zorgverleners opnieuw samen met een team van Artsen Zonder Grenzen. Nu er in de meeste Europese landen minder COVID-19-patiënten worden gemeld, komt de interventie van Artsen Zonder Grenzen in België ten einde. De bijeenkomst van vandaag, een discussie in een focusgroep, maakt deel uit van een onderzoek dat is opgezet door Artsen Zonder Grenzen. Daarmee wil het aanbevelingen formuleren voor mentaal welzijn van bewoners tijdens COVID-19.
"We houden meer dan 60 diepte-interviews met bewoners en voeren verschillende focusgroepdiscussies met personeel uit acht Brusselse woonzorgcentra, waaronder publieke, private en “non-profit” instellingen", legt onderzoeksdeskundige Wilma van den Boogaard uit. "Onze focus ligt op hoe bewoners en verzorgers de pandemie en de isolatie hebben ervaren, wat hen heeft geholpen om met hun emoties om te gaan en welke cruciale ondersteuning zij nodig hadden of hebben”, voegt ze eraan toe.
Voor het complexe en gevoelige onderwerp van de geestelijke gezondheid biedt de kwalitatieve onderzoeksaanpak een duidelijk methodologisch voordeel. "Via diepte-interviews en gesloten focusgroepdiscussies is ons onderzoeksteam in staat om een respectvolle omgeving en de noodzakelijke intimiteit te creëren en daardoor zowel persoonlijke ervaringen als collectieve emoties diepgaand te onderzoeken. Als onderzoekers nemen we vervolgens een stap terug, halen we belangrijke thema's eruit en relateren we deze aan meer structurele kwesties in de centra of het gehele Belgische gezondheidssysteem", aldus Umberto Pellecchia, de kwalitatieve onderzoeksdeskundige die het onderzoek ondersteunt.
Met diepte-interviews en focusgroepdiscussies, die in de komende weken zijn gepland, worden de voorlopige studieresultaten eind juli verwacht. Zij kunnen direct bijdragen aan de verbetering van de ondersteuning van de geestelijke gezondheid en het gezondheidsbeleid in woonzorgcentra tijdens uitbraken in België en daarbuiten. Het Brussels Instituut voor Volksgezondheid en de Belgische Nationale COVID-Taskforce ondersteunen het onderzoeksproject als studiepartners. De resultaten zullen worden gepresenteerd aan de woonzorgcentra, zorgverleners en de bewoners.
"Wat we horen van personeel en bewoners is vaak schrijnend", eindigt Sofie Spiers, die nu ook als hoofdonderzoeker het onderzoek leidt. "Maar onze aanwezigheid in de woonzorgcentra en onze samenwerking met de nationale en regionale autoriteiten stellen ons in een sterke positie om de paraatheid bij uitbraken en de geestelijke gezondheidszorg te verbeteren. Zo kunnen we een echt verschil maken voor de bewoners en het personeel.”