Sociale media

  • NL
Open the menu

Voedselcrisis houdt aan ondanks de regen


Het regent elke dag in sommige gebieden in Ethiopië waar Artsen Zonder Grenzen midden mei een noodvoedingsprogramma opstartte, in de regio’s Oromiya en SNNP.


Het landschap is felgroen gekleurd, maar wanneer AZG-medewerkers de voedingstoestand van de kinderen testen, gaat de kleur van de testarmband (Muac) vaak van geel tot rood - van een risico op ondervoeding tot ernstige ondervoeding. De voorbije drie maanden werden meer dan 21.500 patiënten met ondervoeding opgenomen in de AZG-voedingscentra. De voedseldistributies voor matig ondervoede kinderen werden opgedreven: 10.000 kinderen kregen al een voedselpakket met daarin 25 tot 28 kg verrijkte bloem en 5 liter olie per kind per maand. In het district Siraro in de regio Oromiya werd een tweede gerichte voedseldistributie gehouden voor 12.500 kinderen. Ze kregen 25 kg van een mengsel van graan en soja, en 3 liter olie. In de hooglanden van de regio SNNP blijft de voedingssituatie verslechteren, terwijl de toestand op sommige andere plaatsen stabiliseert of verbetert.

Voedseldistributies nodig

“Er bestaat geen algemene trend voor het hele land. De crisis situeert zich in bepaalde gebieden, er zijn verschillende klimatologische zones en de regenval verschilt van plaats tot plaats,” legt Sally Stevenson uit, een van de AZG-landverantwoordelijken in Ethiopië. “Zelfs op plaatsen waar het aantal opnames stilaan afneemt, heeft de bevolking nog minstens enkele weken nood aan voedselhulp. We behandelen acute ondervoeding, maar dit volstaat niet om te beantwoorden aan de ernstige nood aan voedsel op sommige plaatsen.”

Ondanks de verschillende voedselkanalen die werden ingericht door de Ethiopische regering en het Wereldvoedselprogramma, blijven de noden hoog op sommige plaatsen. De maïsoogst wordt in het zuiden over enkele weken verwacht, maar het is te vroeg voor optimisme. Vele percelen land zijn geel, zoals in Beisha, in het district Kindo Dindaye in de regio SNNP. De maïs is bijna klaar om te worden geoogst, maar Jamar, een landbouwer, is lang niet opgelucht: “De helft van de twee percelen die ik bewerk, is vernield. Eerst was er teveel zon, vervolgens teveel regen. Onze familie telt tien personen.” Jamar heeft tenminste een koe, twee geiten en twee kippen, en heeft dus een levend kapitaal. Hij heeft het lang niet zo slecht in vergelijking met de rest van de bevolking in deze regio, hij behoort tot de middelste categorie.

Hoge prijzen van basisvoedsel

In Patata, in hetzelfde district, is Godebo optimistischer over de oogst, hoewel er ook daar teveel regen is gevallen. Hij verwacht over een of twee maanden te kunnen oogsten. “Ik bewerk slechts een klein perceel. Mijn vader had veel kinderen en ieder kreeg een stukje.” Ethiopische landbouwers kunnen geen grond kopen of verkopen. Alles is eigendom van de staat. “Ik moet mijn kinderen voeden en we hebben slechts één seizoen voor ons basisvoedsel. Ik verkoop mijn maïs en tarwe niet. Het is allemaal voor de familie, hoewel het slechts volstaat voor twee of drie maanden. Nadien is het enkel ensete.”

Op de meeste velden groeien bomen die lijken op bananenbomen en ‘valse bananen’ worden genoemd. Ze geven geen vruchten, maar de vrouwen halen het hart uit de wortels en begraven dit gedurende enkele maanden. Na deze fermentatie wordt het verwerkt in een deeg en gebakken. Ensete groeit gemakkelijk en kan het hele jaar door worden gebruik voor verschillende doeleinden (voedsel voor de familie en voor de dieren, als bouwmateriaal).

Schulden maken om een beetje voedsel te kopen

Godebo maakt zich zorgen over de voedselprijzen die blijven stijgen. Volgens het Wereldvoedselprogramma zijn de prijzen van maïs en sorgo in de regio SNNP tussen januari en juni van dit jaar gestegen met 160%. Hij is niet geregistreerd in het ‘Safety Net’-programma (‘vangnetprogramma’), waarin “de armsten der armen” van januari tot juni voedsel of enkele dagen betaald werk kregen. Hij kreeg ook geen voedselhulp. “We verminderden het aantal dagelijkse maaltijden en de hoeveelheid voedsel,” vertelt Godebo, “maar ik kan nog steeds geen voedsel kopen. Ik heb 1000 birrhs (100 dollar) geleend tegen een interestvoet van 20 birrhs per maand. De mensen lenen me geld omdat ik een koe heb, maar als ik die verkoop, heb ik helemaal niks meer”.Een van Godebo’s zonen, Batere, is vier en lijdt aan ernstige ondervoeding. Elke week krijgt hij van het AZG-programma 14 porties therapeutische voeding (afhankelijk van zijn gewicht), 5 kg verrijkte bloem en een liter olie. Wanneer zijn gewicht voldoende verbeterd is, zal zijn behandeling stoppen en krijgt hij een voedselrantsoen van 25 kg verrijkte bloem en 5 liter olie.