Met de straatkinderen van Moskou
Kolya ziet er niet uit als een wegloper. Deze jongen van elf heeft op het eerste gezicht goede manieren, hij is zelfs bijna verlegen te noemen. Toen Ramil Goetov, arts en sociaal werker bij AZG, hem ontmoette in september 2004, in een verlaten station in Moskou, woonde Kolya net twee weken op straat. Hij was samen met zijn broer vanuit Nizhni Novgorod naar Moskou gereisd. “Onze ouders zijn alcoholici. Ze drinken veel en dan slaan ze ons”, vertelt Kolya, die de situatie niet langer kon verdragen. “In Moskou verdienden we geld door wagens te wassen. Maar op een dag is mijn broer verdwenen.”
Dit soort verhalen is niks nieuws voor Ramil Goetov. Het merendeel van de kinderen over wie AZG zich ontfermt, komt uit gebroken gezinnen en heeft veel geweld meegemaakt. Vele ouders zijn verslaafd aan de drank. De kinderen komen meestal uit regio’s in de buurt van Moskou, of uit andere streken in Rusland.
Moskou telt meerdere duizenden straatkinderen die in de allerdiepste armoe overleven, en vaak zelfs niet over de meest fundamentele rechten beschikken. De meesten zijn miserabele levensomstandigheden ontvlucht, werden weggestuurd of achtergelaten. Jammer genoeg zijn ze er in de straten van de Russische hoofdstad niet veel beter vanaf. De risico’s op geweld en verslaving zijn groot. Hun gezondheid laat vaak te wensen over: wonden, de gevolgen van druggebruik, seksueel overdraagbare ziekten (SOA’s) en ongewenste zwangerschapp
Recht in de ogen
In Moskou leven de straatkinderen – vooral jongens, maar ook steeds meer meisjes – in voortdurende angst voor de politie. Wie wordt aangehouden, wordt twee weken lang “opgenomen” in een ziekenhuis, en daarna terug naar huis gestuurd, of naar een tijdelijk onthaalhuis – “priuts” - voor kinderen gebracht, of ze het willen of niet.
Om aan deze kinderen een alternatief voor de straat te bieden, heeft AZG in 2003 een project opgestart. De teams van AZG werken op straat om een vertrouwensrelatie met de kinderen op te bouwen. “We proberen hen te doen begrijpen dat ze niet helemaal vergeten zijn”, legt Olga Nedosenika uit, sociaal assistente bij AZG. “Wij gaan ze opzoeken en kijken hen recht in de ogen. We houden hun hand vast. We tonen hen dat hun leven voor ons belangrijk is, dat we ons zorgen maken over hen. Daarna proberen we hun dagelijkse problemen op te lossen.”
Het dagcentrum van AZG
Evenredig met het werk op straat, heeft AZG in maart 2005 ook een dagcentrum geopend waar diverse pedagogische activiteiten georganiseerd worden en waar de straatkinderen zich kunnen komen ontspannen. Het doel is vooral hun potentieel te ontwikkelen, maar ook te zorgen voor een basisopleiding in hygiëne en gezondheid, en voor psychosociale bijstand.
Het team van AZG, bestaande uit een tiental dokters, psychologen, pedagogen en sociaal werkers, komt iedere maand in contact met tientallen kinderen (bijvoorbeeld: in de maand april waren het er 500). Vandaag werkt het team op min of meer regelmatige basis met zowat 60 à 80 kinderen. “Regelmatig” heeft weinig betekenis in het straatleven, maar betekent hier dat ze zich tenminste twee keer per week naar het dagcentrum begeven.
“Het is vaak via de spelactiviteiten, de sport, cultuur dat de jongeren de gelegenheid krijgen om met ons over hun problemen te praten”, legt Catherine de Voghel uit, psychologe in het project van AZG. “Het is een werk van lange adem en ons team heeft een engelengeduld – maar dat zorgt ervoor dat de kinderen de tijd krijgen om te leren volwassenen opnieuw te vertrouwen en om hulp te vragen.”
De aids-dreiging
Op vraag van het kind, kan AZG ook zijn familiale, institutionele, schoolse of sociale integratie bevorderen. Echter: “De kinderen van de straat halen, wordt niet als deel van onze opdracht beschouwd”, legt Ramil Goutov uit. “Het belangrijkste is hen te leren hoe ze kunnen leven, hen helpen “normale” volwassenen te worden. Wij geven hen de kennis die hun leven zekerder kan maken. Bijvoorbeeld, we praten met hen over ziekten en het risico op complicaties. Zo beginnen ze over hun gezondheid na te denken, en soms laten ze zelfs medische testen uitvoeren.”
Verwondingen, hepatitis of zelfs tuberculose zijn niet zeldzaam bij de jongeren op straat. Maar onze teams ontdekten vrij snel ook een ander gevaar: het aids-virus. Aids profileert zich als een groeiende bedreiging, aangezien alle omstandigheden voor een snelle verspreiding van het virus hier aanwezig zijn: 30% van de adolescenten gebruikt drugs via injecties, en ook prostitutie en seksueel geweld zijn veelvoorkomend.
“Dat mijn ouders stoppen met drinken”
Kolya wilde niet terugkeren naar zijn ouders in Nizhni Novgorod. Maar hij wilde evenmin op straat blijven leven. Met de hulp van Ramil Goetov werd een oplossing gevonden. Kolya was bereid te gaan wonen in een weeshuis niet ver van zijn geboortestad. De officiële procedures verplichtten hem wel eerst gedurende twee weken in een ziekenhuis geïsoleerd te worden, maar de sociaal assistentes van AZG bleven met hem in contact, door hem korte brieven te schrijven. Vervolgens moest hij verschillende maanden in een onthaalcentrum in Moskou verblijven, wachtend tot zijn ouders uit hun ouderrechten ontheven werden. “Ramil heeft mij veel geholpen”, vertrouwt Kolya ons toe. “Ik heb een beetje heimwee, maar hier ben ik beter. Mijn grootste wens? Ik zou graag hebben dat mijn ouders stoppen met drinken. Die dag, keer ik terug naar huis.”