AZG grijpt in na hongerdoden in Congolese gevangenis
Op 2 maanden tijd stierven 17 gevangenen in de gevangenis van Bunia aan ondervoeding. Het team van AZG in Bunia, een stad in Congo in het district Ituri, kwam in december actie om deze tragedie een halt toe te roepen.
De gevangenis is een oud, vervallen gebouw dat afgezet is met prikkeldraad. Het is de enige gevangenis in Ituri, en ze is maar voorzien op honderd gedetineerden. Nu zitten er 540 gevangenen op mekaar gepakt. Nauwelijks een derde van hen is voor de rechter verschenen. De gevangenis is daar niet alleen volstrekt ongeschikt voor; tot voor kort stierven hier ook gevangenen van de honger.
Toen Artsen Zonder Grenzen een plan voorlegde aan de autoriteiten om het sterven van zwaar ondervoede gevangenen te voorkomen, werd dat meteen aanvaard. Sinds het begin van de actie, in december, zijn er geen doden meer gevallen. Toch is er nog veel werk om de medische en sanitaire voorzieningen te verbeteren.
Therapeutische voeding
“Artsen Zonder Grenzen heeft ons uit ernstige problemen geholpen,” geeft Adrien Mamoudi toe. Mamoudi is assistent-directeur van de gevangenis. Hij hoopt dat Artsen Zonder Grenzen de gevangenis leefbaarder zal helpen maken.
“De eerste week moesten we de dringendste zaken oplossen: therapeutische voeding geven aan iedereen die ondervoed was”, zegt Manuel Ihanga, die het project in Bunia coördineert. “Het staat vast dat we daarmee meer sterfgevallen vermeden hebben.”
“Gelukkig is het Internationale Rode Kruis ons snel bijgesprongen. Dat schenkt nu dagelijks voedsel aan de gevangenis. Wij zijn twee dagen geleden met medische consultaties begonnen.”
Te weinig medicatie
Voor de gevangenis staan twee grote tenten van Artsen Zonder Grenzen. In de eerste registreert een verpleegkundige de patiënten, weegt hen, neemt hun temperatuur en doet een eerste consultatie. Patiënten die meer hulp nodig hebben, worden naar de tweede tent doorgestuurd. Daar worden ze behandeld door een arts en een verpleegkundige.
Jean-Pierre Tika is de verpleegkundige van de gevangenis. “Dit is heel moeilijk werk,” zegt hij. “Er zijn veel patiënten met veel verschillende soorten ziektes. We hebben niet genoeg middelen, er is niet veel medicatie. En ik mag ernstig zieken niet naar het ziekenhuis doorsturen, omdat er teveel ontsnappingen zijn.”
Een logistiek medewerker van Artsen Zonder Grenzen installeerde twee waterstations voor de gevangenen. In een piepkleine ruimte zijn er vier toiletten – gaten in de grond – en een doucheblok met wankele muren, zonder deuren.
Drinkwater en sanitair
“We hebben de gevangen handschoenen en veiligheidsmateriaal gegeven om de putten leeg te scheppen. Tevoren moesten ze dat met hun blote handen doen. Gelukkig zal het Internationale Rode Kruis dit sanitaire blok binnenkort herbouwen. Wij zullen zo snel mogelijk drinkwater installeren.”
De gevangenis heeft een aparte afdeling voor vrouwen en jongeren. Hier zitten een dertigtal vrouwen en zo’n twintig adolescenten. “De overbevolking kan tot geweld leiden,” zegt Manuel. “We proberen het op te lossen door een herinrichting van de plaats voor te stellen. De kinderen hier moeten bovendien naar school kunnen.”
De eerste fase van de actie van Artsen Zonder Grenzen duurde drie weken. Op de eerste dag kregen zo’n vijftig gevangenen therapeutische voeding. Alle gevangenen werden onderzocht door medisch personeel en kregen indien nodig verzorging. Er werden noodmaatregelen getroffen om drinkbaar water en degelijke sanitair te voorzien.
Tijdens de tweede fase, die nog tot eind maart zal duren, zal er rond gezondheid, voeding en logistiek gewerkt worden samen met andere organisaties, zoals het Internationale Rode Kruis. Aan het einde van deze fase moet een minimum aan medische verzorging en voeding verzekerd zijn voor alle gevangenen.