Sociale media

  • NL
Open the menu

Internationale pogingen om burgers in Centraal-Afrika te beschermen falen


Het extreme geweld tegen burgers en minderheidsgroepen in de Centraal-Afrikaanse Republiek toont dat de internationale gemeenschap faalt in de bescherming van de bevolking, zegt Artsen Zonder Grenzen. De organisatie klaagt de internationale respons op de crisis aan.

Een gewonde man in Mpoko kamp krijgt verzorging © William Daniels
Een gewonde man in Mpoko kamp krijgt verzorging © William Daniels


Extreem geweld

Artsen Zonder Grenzen roept de VN-Veiligheidsraad en donorlanden op om zich onmiddellijk veel harder in te spannen voor de Centraal-Afrikaanse Republiek. Lokale en nationale leiders moeten hun uiterste best doen om het geweld te stoppen en de bevolking te beschermen. Daarnaast moet ook de hulpverlening veel beter, zegt Artsen Zonder Grenzen.

Centraal-Afrikaanse burgers van de twee belangrijkste religieuze gemeenschappen zitten geblokkeerd door het geweld van gewapende groepen. Sinds 5 december hebben teams van Artsen Zonder Grenzen meer dan 3.600 gewonden behandeld in het land. Het gaat onder andere om wonden door geweerschoten, granaten, machetes en messen.

Gebrek aan politieke wil

“Veiligheid is onze grootste bezorgdheid. Wij staan machteloos tegenover dit extreme geweld. We behandelen duizenden gewonden en zien hoe honderdduizenden mensen hun huis ontvluchten”, zegt Meinie Nicolai, voorzitter van Artsen Zonder Grenzen. “Er is een schrijnend gebrek aan politieke wil in de VN-Veiligheidsraad. Maar ook de Afrikaanse landen en de Afrikaanse Unie ondernemen niet genoeg om het geweld te stoppen.”

Teams van Artsen Zonder Grenzen krijgen constant te maken met geweld in hun ziekenhuizen. Al ontelbare keren moesten lokale leiders en medewerkers van Artsen Zonder Grenzen fysiek tussenbeide komen wanneer gewapende mannen geweld pleegden of ermee dreigden mensen te vermoorden, ook zieke en gewonde patiënten. Patiënten weigeren uit angst soms om vervoerd te worden per ambulance.

De voorbije twee weken hebben teams van Artsen Zonder Grenzen tienduizenden mensen uit moslimgemeenschappen zien vluchten. Soms werden ze weggebracht met vrachtwagens naar de buurlanden door internationale troepen, die anders niet in staat waren hen bescherming te bieden. Anderen zijn geëvacueerd uit het noordwesten van het land naar Bangui, waar ze nu vast zitten in enclaves. Tienduizenden burgers uit alle gemeenschappen zijn de wildernis ingevlucht, waar geen humanitaire hulp is.

Hulpverlening schiet tekort

Het humanitaire drama wordt vergroot door het gebrek aan adequate humanitaire hulp. De hulpverlening schoot hopeloos tekort in Bangui en was buiten de hoofdstad haast onbestaande. Er zijn nog steeds tekorten aan water en voedsel, toch de absolute basis van hulp. Eén van de meest frappante voorbeelden is het kamp Mpoko op de luchthaven van Bangui, waar 60.000 ontheemden in vreselijke omstandigheden moeten overleven met slechts 4 liter water per persoon per dag en een erbarmelijke sanitaire toestand.

“Een mobilisatie is nu nodig, niet binnen een maand of binnen zes maand. We zien de gruwelen elke dag. Wat zich hier voltrekt voor de ogen van de internationale leiders is een humanitaire ramp. Niet reageren is een bewuste keuze om de Centraal-Afrikanen op te geven,” aldus Meinie Nicolai.

Hoewel veiligheidsproblemen de hulpverlening van Artsen Zonder Grenzen dagelijks hinderen, toont de massale ontplooiing van Artsen Zonder Grenzen – met meer dan 2240 medewerkers en activiteiten in zeventien steden over heel het land – aan dat het wel degelijk mogelijk is om hulp te bieden.