Zuid-Soedan: honger en geweld
In 2005 werd na 21 jaar oorlog eindelijk een vredesakkoord getekend in Soedan, en leek het alsof nieuwe tijden zouden aanbreken. Helaas is er voor duizenden mensen in de zuidelijke regio Bahr El Ghazal weinig tot niets veranderd: geweld en hongersnood maken hier nog altijd de dienst uit.
Met de weinige regen die in 2004 is gevallen, heeft het merendeel van de bevolking in Tonj County vandaag nagenoeg niets meer te eten. Van de magere oogst van het hoofdvoedsel hier - gierst - is al lang niets meer over, zodat de bevolking sinds maanden overleeft op boombladeren en noten. "We zijn op een punt gekomen dat de moeders moeten kiezen welk kind ze te eten zullen geven, omdat er gewoon niet genoeg is voor iedereen", legt de AZG-coördinator van het medisch team, Patrick Murphy, uit. "Wat een vreselijke keuze voor een moeder!
Het ergste moet nog komen
De moeilijkste periode - de laatste maanden tot aan de nieuwe oogst - is nog niet eens begonnen en nu al is volgens een recente voedingsenquête van AZG 20% van de bevolking 'matig ondervoed'. De regens zijn bovendien ook dit jaar weer te laat begonnen, dus dat belooft weinig goeds voor de oogst in september.
Momenteel bevat het therapeutisch voedingscentrum van het ziekenhuis 120 kinderen onder de vijf jaar die ernstig ondervoed zijn. "Maar wij zien slechts het topje van de ijsberg," aldus Murphy; "voor elk kind in het centrum kunnen er heel goed nog eens 20 in dezelfde situatie verkeren die we niet hebben gevonden."
Het feit dat we moeilijk de graad van ondervoeding kunnen inschatten, heeft met de toegankelijkheid van het gebied te maken. Tonj County is grotendeels, zoals de rest van Zuid-Soedan overigens, een schoolvoorbeeld van onderontwikkeling. Elke vorm van infrastructuur, zoals medische basisfaciliteiten, wegen en scholen, is er bijzonder schaars. Twee decennia van oorlog hebben daar voor gezorgd. Het is een hele uitdaging voor AZG om de mensen te kunnen bereiken en ook de mensen zelf geraken maar moeilijk bij AZG. Om de paar kilometer af te leggen die het AZG-ziekenhuis in het voornaamste stadje Marial Lou scheiden van het voedingscentrum in Paliang bijvoorbeeld, is iemand makkelijk ruim een uur onderweg.
AZG runt het ziekenhuis in Marial Lou sinds 1997 en heeft sindsdien al vijf voedingscentra opgezet om wat te doen aan de dramatische ondervoedingcijfers. De centra verstrekken voedsel aan kinderen die matig ondervoed zijn. De ernstige gevallen worden doorverwezen naar een therapeutisch centrum in het ziekenhuis zelf.
Kinderen eerst
Zuid-Soedan heeft ervaring met honger. In 1998 stierven ruim 60.000 mensen als gevolg van de hongersnood. Ofschoon het niet waarschijnlijk is dat dit cijfer in 2005 wordt geëvenaard, is de honger ook nu verschrikkelijk, en kinderen zijn altijd de eerste slachtoffers.
Een lange rij met moeders en kinderen, loom van de honger, wachten op hun beurt in het voedingscentrum in Marial Lou. Velen hebben kilometers moeten lopen op zoek naar voedsel. Een kind ligt naakt in het stof, nauwelijks in staat om te bewegen. Een andere moeder die haar baby wiegt, knijpt in haar droge tepel om het AZG-team te tonen dat ze geen melk heeft. Haar lichaam is te zwak om melk te produceren. "De situatie is heel erg," vertelt Anindo. "Sterven is hier een zaak van dagen, geen maanden."
De lichamelijke effecten op de jonge kinderen zijn schokkend. "De ondervoede baby's hebben ingevallen ogen en dun, bleek haar," vertelt Desma Anindo, een verpleegster van AZG in het voedingscentrum Paliang. "Ze lijken wel oude mannetjes." Maar wanneer ze eenmaal in het therapeutische voedingscentrum zijn opgenomen, is het herstel van de ernstig ondervoede kinderen wonderbaarlijk. "Na op het randje van de dood te hebben gebalanceerd, gedragen ze zich binnen een week al weer als gewone gezonde kinderen," legt Patrick Murphy uit.
Ruzie over vee
Vee is de hartslag van het land. Het is niet alleen een essentiële voedingsbron maar doet ook dienst als valuta. Voor de mensen van Zuid-Soedan is het vee even waardevol als hun leven, maar er is te weinig grasland. Vandaag zijn de dieren op sterven na dood, niet in staat om melk te produceren. Aan dorpsgrenzen liggen vele karkassen.
Maar het vee is ook de basis van het geweld dat de situatie nog verder doet verslechteren. Door de weinige regen neemt de druk op het schaarse grasland toe, wat tot conflicten leidt tussen de twee belangrijkste etnische groepen in Zuid-Soedan - de Dinka en de Nuer. Op zo'n drie uur rijden, ten noorden van Marial Lou, zijn de afgelopen maanden bovendien ook geregeld gevechten uitgebroken tussen twee Dinka-clans, de Aliek en de Langkap.
In de verdeelde staat is het geweld inmiddels zozeer uit de hand gelopen dat veel mensen naar het zuiden zijn gevlucht, naar de arme gebieden rond Marial Lou. Bovendien heeft het geweld belangrijke gras- en visgebieden afgesloten, wat de crisis nog verder heeft verslechtert. En diefstal van vee neemt eveneens toe.
"De mensen hier zijn wanhopig," legt Dr. Murphy uit, "er moet dringend voedselhulp komen, of nog veel meer mensen zullen sterven." Op dit moment komt er echter, ondanks de vele beloften van de internationale gemeenschap, bij verre na niet genoeg hulp binnen. De "officiële" vrede in het zuiden verandert nauwelijks iets aan het harde leven van zijn inwoners.